Language of document :

Beroep ingesteld op 23 maart 2007 - Telecom Italia Media / Commissie

(Zaak T-96/07)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Telecom Italia Media S.p.A. (Rome, Italië) (vertegenwoordigers: F. Bassan en S. Venturini, avvocati)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

primair, nietig te verklaren beschikking C(2006) 6634 def. van de Commissie van 24 januari 2007 betreffende staatssteun C 52/2005 (ex NN 88/2005, ex CP 101/ 2004), en alle daarmee samenhangende, daaraan voorafgaande en daarop volgende handelingen;

subsidiair, nietig te verklaren beschikking C(2006) 6634 def. van de Commissie, voor zover zij de Italiaanse Staat verplicht de steun volgens de daarin bepaalde modaliteiten terug te vorderen;

in ieder geval, de Commissie in de kosten te verwijzen. Met alle gevolgen rechtens.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is gericht tegen de beschikking waarbij de Commissie de staatssteun - subsidies voor de aankoop van digitale decoders - die de Italiaanse regering voor de jaren 2004 en 2005 beschikbaar heeft gesteld, onrechtmatig heeft verklaard. Er zij op gewezen dat, bij beschikking van dezelfde datum, de voor 2006 geplande subsidies voor digitale decoders met open API's (application program interfaces) krachtens artikel 87, sub c, EG rechtmatig zijn verklaard.

Volgens verzoekster ligt het verschil tussen de rechtmatige steun van 2006 en de onrechtmatige steun van de jaren 2004 en 2005 in het feit dat deze laatste uitdrukkelijk - dus rechtens - decoders voor satelliettelevisie van de financiering uitsloot, terwijl dat in 2006 enkel feitelijk het geval was, omdat het ging om de decoder die was gekozen voor het monopoliehoudende ,,gesloten" SKY-platform.

Tot staving van haar conclusies beroept verzoekster zich op:

Beoordelingsfout van verweerster. Dienaangaande wordt het volgende aangevoerd:

de maatregel was noodzakelijk om de overgang naar het digitale te versnellen: de wettelijke termijn voor de switch off (2006) was geen vervaltermijn (en kon in elk geval niet redelijkerwijs aldus worden opgevat).

de maatregel was niet bedoeld ter vervanging van een initiatief dat de omroepen toch zouden hebben genomen. Wegens de bijzondere kenmerken van de terrestrische digitale markt hadden die immers geen belangstelling om de aankoop van decoders te financieren, aangezien:

zij niet verticaal geïntegreerd zijn met producenten van software of decoders;

hun businessmodel niet gebaseerd is op maandelijkse abonnementsbijdragen, die het mogelijk maken de financiering geleidelijk te recupereren;

de terrestrische decoder kaarten van verschillende, onderling concurrerende operatoren kan aanvaarden.

de maatregel discrimineerde niet jegens de satellietomroepen, en wel om twee redenen. In de eerste plaats omdat die omroepen optreden op een verschillende markt, die door de Commissie ten onrechte als een enkele markt is bestempeld. In de tweede plaats omdat die omroepen in feite reeds uitgesloten waren, aangezien zij reeds ten tijde van SKY (een monopoliehoudend platform voor satelliettelevisie in Italië) hebben gekozen voor een eigen platform, dat gesloten is en dus geen steun verdient, zoals de Commissie in de beschikking betreffende de maatregel voor 2006 heeft vastgesteld.

de periode die in aanmerking wordt genomen om de gevolgen van de maatregel voor de markt te berekenen, kan niet de volledige periode 2004-2005 bestrijken, aangezien TIMedia het eerste aanbod voor pay per view op 22 januari 2005 op de terrestrische digitale markt heeft bekendgemaakt en gecommercialiseerd. Wat de dies ad quem betreft, is het zeker van belang dat de subsidie vanaf 1 september 2005 alleen werd toegekend in de all digital gebieden en de gebieden (Val D'Aosta en Sardinië) waarvoor de overgangsperiode vervroegd zou worden afgesloten. De subsidie was beperkt op het functionele en het territoriale vlak. TIMedia zou de steun kunnen terugbetalen, aangezien deze in de betrokken periode geen bijkomende winst heeft opgeleverd. De kosten zijn immers hoger dan de opbrengst, zoals normaal is in een opstartfase. Bovendien verlangt de Commissie dat het bedrag van de terugvordering wordt bepaald op basis van de bijkomende winst die wordt gegenereerd door de kijkers die de maatregel naar de pay per view terrestrische digitale televisie heeft gelokt. Die winst moet worden berekend door de gemiddelde opbrengst per kijker te vermenigvuldigen met het aantal extra kijkers. In werkelijkheid wordt de bijkomende winst berekend door van de bijkomende opbrengst (niet de gemiddelde opbrengst) de bijkomende kosten af te trekken. De opbrengst die wordt gegenereerd door de bijkomende gebruiker - die zelden geneigd is evenementen pay per view te kopen - is immers lager dan de opbrengst die wordt gegenereerd door de gemiddelde gebruiker.

Schending en onjuiste toepassing van de artikelen 87, lid 1, en 87, lid 3, sub c, EG, voor zover de Commissie niet heeft bewezen dat de maatregel de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen en dus staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, oplevert. Zij heeft bovendien niet aangetoond hoe de in artikel 87, lid 3, bedoelde vrijstelling van toepassing zou kunnen zijn op producenten van decoders, maar niet tevens op de - onrechtstreeks ook begunstigde - televisieomroepen, die van die decoders gebruik maken.

Interne tegenstrijdigheid en inherent onlogisch karakter van de bestreden beschikking. Op dit punt wordt beklemtoond dat de maatregel volgens de Commissie selectief zou zijn, door enkel naar bepaalde onrechtstreeks begunstigden (de televisieomroepen) en niet naar andere (de producenten van decoders) te verwijzen.

____________