Language of document :

Beroep ingesteld op 14 augustus 2013 – CPME e.a./Raad

(Zaak T-422/13)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Committee of Polyethylene Terephthalate (PET) Manufacturers in Europe (CPME) (Brussel, België); Artenius España, SL (El Prat del Llobregat, Spanje); Cepsa Quimica, SA (Madrid, Spanje); Equipolymers Srl (Milan, Italië); Indorama Ventures Poland sp. z o.o. (Włocławek, Polen); Lotte Chemical UK Ltd (Newcastle upon Tyne, Verenigd Koninkrijk); M&G Polimeri Italia SpA (Patrica, Italië); Novapet, SA (Zaragoza, Spanje); Ottana Polimeri Srl (Ottana, Italië); UAB Indorama Polymers Europe (Klaipėda, Litouwen); UAB Neo Group (Rimkai, Litouwen) en UAB Orion Global pet (Klaipėda) (vertegenwoordigers: L. Ruessmann, advocaat, en J. Beck, solicitor)Verwerende partij: Raad van de Europese UnieConclusiesDe verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:het beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren;uitvoeringsbesluit 2013/226/EU van de Raad nietig te verklaren;verweerder te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan verzoeksters, enverweerder te verwijzen in de kosten.Middelen en voornaamste argumentenTer ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters vier middelen aan.Eerste middel: schending van artikel 20, leden 4 en 5, van verordening (

Rimkai, Litouwen) en UAB Orion Global pet (Kl

aipėda) (ve

rtegenwoordigers: L. Ruessmann, advocaat, en J.

an de vaststelling van het bestreden besluit ten grondslag liggen, en hun

geen redelijke termijn heeft verleend om hun opmerkingen te maken

.Tweede middel: de Raad heeft bij de vaststelling van het bestreden besluit de feite

n kennelijk onjuist beoordeeld en de a

rtikelen 11, lid 2, en 2, lid 1, va

n de antidumpingbasisverordening geschonden, met name door in de punten 

17 en 23 van de considerans van het bestreden besluit vast te stellen dat het onwaarschijnlijk is dat zich opnieuw materiële schade zal voordoen indien de maatregelen komen te vervallen, en dat het duidelijk niet in het voordeel van de Europese Unie is om de maatregelen te verlengen.Derde middel: de Raad heeft zijn zorgvuldigheidsplicht en het beginsel van behoorlijk bestuur kennelijke en ernstig geschonden, aangez

ien hij verzoeksters niet heeft meegedeeld welke feiten en overwegingen aan de vaststelling van het bestreden besluit ten grondslag liggen.Vierde middel, aangevoerd ter ondersteuning van de vordering tot schadevergoeding: de Raad heeft onrechtmatig gehandeld door het bestreden besluit vast te stellen, waardoor verzoeksters schade hebben geleden waarvoor de Europese Unie op grond van artikel 340, tweede alinea, VWEU aansprakelijk is.

____________

____________

1     Uitvoeringsbesluit 2013/226/EU van de Raad van 21 mei 2013 houdende verw

erping van het voorstel voor een uitvoeringsverordening van de Raad tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit India, Taiwan en Thailand naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de

maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van verordening (EG) nr. 1225/2009, en tot beëindiging van de procedure van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen die van toepassing zijn op de invoer van bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit Indonesië en Malei