Language of document :

Beroep ingesteld op 30 augustus 2013 – Comunidad Autónoma del País Vasco en Itelazpi / Commissie

(Zaak T-462/13)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partijen: Comunidad Autónoma del País Vasco (Spanje) en Itelazpi, SA (Bizkaia, Spanje) (vertegenwoordigers: J. Buendía Sierra, A. Lamadrid de Pablo, M. Muñoz de Juan en N. Ruiz García, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:

de ter ondersteuning van het onderhavige beroep aangevoerde middelen ontvankelijk en gegrond te verklaren;

het bestreden besluit, en in het bijzonder artikel 1 daarvan, nietig te verklaren, voor zover daarbij wordt vastgesteld dat met de interne markt onverenigbare staatssteun is verleend;

de in de artikelen 3 en 4 van het besluit vervatte bevelen tot terugvordering derhalve nietig te verklaren, en

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Het beroep in de onderhavige zaak is gericht tegen hetzelfde besluit als dat in zaak T-461/13, Spanje/Commissie.

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters drie middelen aan.

Eerste middel: de Commissie heeft het recht onjuist toegepast voor zover zij het digitaliseringsproces als een steunmaatregel heeft aangemerkt

In dit verband betogen verzoeksters dat de Commissie zich bij haar analyse van artikel 171, lid 1, VWEU heeft vergist, in het bijzonder in het licht van de Altmark-rechtspraak over diensten van algemeen economisch belang (DAEB’s), en bijgevolg ten onrechte heeft vastgesteld dat er in het onderhavige geval sprake is van staatssteun.

Voorts beoogden de in het besluit onderzochte maatregelen enkel te verzekeren dat het digitaletelevisiesignaal zou doorkomen in „gebied II” (deel van het grondgebied waar de exploitanten hun diensten om commerciële redenen niet aanbieden, en waar de bevolking, zonder overheidsingrijpen, het zonder televisie zou moeten stellen).

Verder kan het beginsel van „technologische neutraliteit” niet ertoe leiden dat de lidstaten de beoordelingsmarge wordt ontnomen waarover zij krachtens de Verdragen bij de organisatie van de verrichting van DAEB’s beschikken.

Hoe dan ook hebben de nationale autoriteiten ten behoeve van gebied II gekozen voor terrestrische technologie en niet voor sateliettechnologie, omdat dit logischer, voordeliger en efficiënter was vanwege het feit dat er reeds een met openbare middelen gefinancierd analoog terrestrisch net bestond dat gebied II dekte.

Tweede middel: de Commissie heeft het recht onjuist toegepast bij haar onderzoek naar de verenigbaarheid van de steunmaatregel

Subsidiair, voor het geval dat het Gerecht zou oordelen dat er sprake is van staatssteun, stellen verzoeksters dat die steun moet worden geacht verenigbaar te zijn met de interne markt op grond van de artikelen 106, lid 2, VWEU en 107, lid 3, sub c, VWEU.

Derde middel: de Commissie heeft het recht onjuist toegepast bij haar analyse van de bestaande steun

Dienaangaande betogen verzoeksters, eveneens subsidiair, dat de steun die in het onderhavige geval is verleend, hoe dan ook als bestaande steun moet worden beschouwd. Aangezien reeds een publiek televisienet bestond, gaat het namelijk om een eenvoudige wijziging en modernisering daarvan, zonder dat de functie ervan verandert.