Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 11 december 2003 ingesteld door Manuel Simões dos Santos tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt

(Zaak T-409/03)

Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 11 december 2003 beroep tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) ingesteld door Manuel Simões dos Santos, wonende te Alicante (Spanje), vertegenwoordigd door A. Creus Carreras, advocaat

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

─    nietig te verklaren het door het tot aanstelling bevoegd gezag stilzwijgend genomen besluit tot afwijzing van verzoekers klacht alsmede het besluit van 14 februari 2003 waarbij verzoekers aanvangsaantal punten voor verdiensten voor de bevorderingsronde 2002 is bepaald, voorzover daarbij diens anciënniteit bij het Europees Parlement is beperkt;

─    verweerder te verwijzen in de kosten van het geding.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker, ambtenaar van het Europees Parlement, is per 1 oktober 1998 overgaan naar het BHIM. Bij het omstreden besluit heeft het Bureau de verzoeker zijn punten voor verdiensten voor de bevorderingsronde 2002 meegedeeld. Bij de berekening van die punten heeft het verzoekers anciënniteit in de rang beperkt tot vijf jaar en dus geen rekening gehouden met de periode van 1 januari 1991 tot 31 oktober 1993.

Ter ondersteuning van zijn vordering tot nietigverklaring stelt verzoeker allereerst schending van artikel 1 van administratief besluit 02-39 rev van het BHIM betreffende de loopbaan en de bevordering van ambtenaren en tijdelijk functionarissen, alsmede schending van het wettigheidsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel en het beginsel van gelijke behandeling. Verder stelt hij schending van het Statuut voorzover de beginselen inzake de overgang tussen instellingen niet in acht zijn genomen, alsmede schending van zijn gewettigd vertrouwen bij de aanvaarding van de overgang. Ten slotte stelt hij niet-nakoming van de verplichting om het litigieuze besluit met redenen te omkleden en schending van het evenredigheidsbeginsel.

C

____________