Language of document : ECLI:EU:T:2015:738





Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 30 september 2015 –
Mocek en Wenta KAJMAN Firma Handlowo-Usługowo-Produkcyjna/BHIM – Lacoste (KAJMAN)

(Zaak T‑364/13)

„Gemeenschapsmerk – Oppositieprocedure – Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk KAJMAN – Ouder gemeenschapsbeeldmerk dat een krokodil weergeeft – Relatieve weigeringsgrond – Verwarringsgevaar – Artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009 – Door interveniënte ingestelde vorderingen tot vernietiging en tot herziening – Artikel 134, lid 3, van het Reglement voor de procesvoering van 2 mei 1991”

1.                     Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van het gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door de houder van een gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten – Gevaar voor verwarring met het oudere merk – Beoordelingscriteria [Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, b)] (cf. punten 19, 20, 54, 58)

2.                     Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van het gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door de houder van een gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten – Gevaar voor verwarring met het oudere merk – Beeldmerk KAJMAN en beeldmerk dat een krokodil weergeeft [Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, b)] (cf. punten 26, 28, 30, 42, 46, 53, 57, 64)

3.                     Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van het gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door de houder van een gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten – Soortgelijkheid van de betrokken waren of diensten – Beoordelingscriteria [Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, b)] (cf. punt 29)

4.                     Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van het gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door de houder van een gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten – Overeenstemming van de betrokken merken – Beoordelingscriteria [Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, b)] (cf. punten 31, 32)

5.                     Procedure – Aanvoering van nieuwe middelen in loop van geding – Voorwaarden – Nieuw middel – Begrip – Vergelijkbare oplossing voor tot staving van middel aangevoerde argumenten [Reglement voor procesvoering van het Gerecht (2015), art. 84, lid 1] (cf. punt 86)

Voorwerp

Beroep tegen de beslissing van de vierde kamer van beroep van het BHIM van 10 mei 2013 (zaak R 2466/2010‑4) inzake een oppositieprocedure tussen, enerzijds, Lacoste SA en, anderzijds, Eugenia Mocek en Jadwiga Wenta KAJMAN Firma Handlowo-Usługowo-Produkcyjna

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

De door Lacoste SA ingestelde vorderingen tot vernietiging en tot herziening worden afgewezen.

3)

Eugenia Mocek en Jadwiga Wenta KAJMAN Firma Handlowo-Usługowo-Produkcyjna worden verwezen in alle kosten van het beroep alsmede in hun eigen kosten met betrekking tot de door Lacoste SA ingestelde vorderingen tot vernietiging en tot herziening.

4)

Lacoste SA zal haar eigen kosten met betrekking tot haar vorderingen tot vernietiging en tot herziening dragen.