Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 30 september 2015 –
Mocek en Wenta KAJMAN Firma Handlowo-Usługowo-Produkcyjna/BHIM – Lacoste (KAJMAN)
(Zaak T‑364/13)
„Gemeenschapsmerk – Oppositieprocedure – Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk KAJMAN – Ouder gemeenschapsbeeldmerk dat een krokodil weergeeft – Relatieve weigeringsgrond – Verwarringsgevaar – Artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 207/2009 – Door interveniënte ingestelde vorderingen tot vernietiging en tot herziening – Artikel 134, lid 3, van het Reglement voor de procesvoering van 2 mei 1991”
1. Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van het gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door de houder van een gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten – Gevaar voor verwarring met het oudere merk – Beoordelingscriteria [Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, b)] (cf. punten 19, 20, 54, 58)
2. Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van het gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door de houder van een gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten – Gevaar voor verwarring met het oudere merk – Beeldmerk KAJMAN en beeldmerk dat een krokodil weergeeft [Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, b)] (cf. punten 26, 28, 30, 42, 46, 53, 57, 64)
3. Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van het gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door de houder van een gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten – Soortgelijkheid van de betrokken waren of diensten – Beoordelingscriteria [Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, b)] (cf. punt 29)
4. Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van het gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door de houder van een gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor dezelfde of soortgelijke waren of diensten – Overeenstemming van de betrokken merken – Beoordelingscriteria [Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, b)] (cf. punten 31, 32)
5. Procedure – Aanvoering van nieuwe middelen in loop van geding – Voorwaarden – Nieuw middel – Begrip – Vergelijkbare oplossing voor tot staving van middel aangevoerde argumenten [Reglement voor procesvoering van het Gerecht (2015), art. 84, lid 1] (cf. punt 86)
Voorwerp
| Beroep tegen de beslissing van de vierde kamer van beroep van het BHIM van 10 mei 2013 (zaak R 2466/2010‑4) inzake een oppositieprocedure tussen, enerzijds, Lacoste SA en, anderzijds, Eugenia Mocek en Jadwiga Wenta KAJMAN Firma Handlowo-Usługowo-Produkcyjna |
Dictum
1) | | Het beroep wordt verworpen. |
2) | | De door Lacoste SA ingestelde vorderingen tot vernietiging en tot herziening worden afgewezen. |
3) | | Eugenia Mocek en Jadwiga Wenta KAJMAN Firma Handlowo-Usługowo-Produkcyjna worden verwezen in alle kosten van het beroep alsmede in hun eigen kosten met betrekking tot de door Lacoste SA ingestelde vorderingen tot vernietiging en tot herziening. |
4) | | Lacoste SA zal haar eigen kosten met betrekking tot haar vorderingen tot vernietiging en tot herziening dragen. |