Language of document : ECLI:EU:T:2010:99

Zaak T‑189/08

Forum 187 VZW

tegen

Europese Commissie

„Beroep tot nietigverklaring – Staatssteun – Steunregeling ten gunste van in België gevestigde coördinatiecentra – Nieuwe beschikking van Commissie na gedeeltelijke nietigverklaring door Hof – Vereniging – Geen procesbelang – Niet-ontvankelijkheid”

Samenvatting van het arrest

1.      Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Beroep ingesteld door beroepsvereniging die belangen van haar leden vertegenwoordigt en behartigt

(Art. 230, vierde alinea, EG)

2.      Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Procesbelang – Beroep tegen beschikking van Commissie inzake staatssteun

(Art. 230, vierde alinea, EG)

1.      Het beroep van een vereniging die belast is met de verdediging van de collectieve belangen van haar leden is in drie situaties ontvankelijk, namelijk wanneer de vereniging de belangen vertegenwoordigt van ondernemingen die zelf bevoegd zouden zijn beroep in te stellen, wanneer zij wordt geïndividualiseerd wegens een aantasting van haar eigen belangen als vereniging, met name doordat haar positie als onderhandelingspartner is aangetast door de handeling waarvan nietigverklaring wordt gevorderd, of wanneer een wettelijke bepaling haar uitdrukkelijk een aantal procedurele bevoegdheden toekent.

(cf. punt 58)

2.      Een door een natuurlijke of rechtspersoon ingesteld beroep tot nietigverklaring is slechts ontvankelijk wanneer de verzoeker belang heeft bij de nietigverklaring van de bestreden handeling. Van een dergelijk belang is slechts sprake wanneer de nietigverklaring van de bestreden handeling als zodanig rechtsgevolgen kan hebben en het beroep dus naargelang van de uitkomst ervan een voordeel kan verschaffen aan de partij die het heeft ingesteld. Het procesbelang moet reëel en actueel zijn en moet worden beoordeeld naar de dag waarop het beroep is ingesteld. Het moet evenwel op straffe van afdoening zonder beslissing blijven bestaan tot aan de rechterlijke beslissing.

Het door een onderneming ingesteld beroep tot nietigverklaring van een beschikking van de Commissie waarbij een overgangsperiode wordt vastgesteld waarbinnen een einde moet worden gemaakt aan een staatssteunregeling die onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard, is niet-ontvankelijk wanneer deze onderneming naar nationaal recht niet meer over een geldige erkenning beschikt en dus geen gebruik meer kan maken van de fiscale regeling waarop deze beschikking betrekking heeft. De nietigverklaring van deze beschikking kan haar immers geen enkel voordeel verschaffen.

(cf. punten 62‑63, 74, 79)