Mededeling in het PB

 

Beroep, op 27 september 2002 ingesteld door Renaud Denuit tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-306/02)

    Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 27 september 2002 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Renaud Denuit, wonende te Brussel, vertegenwoordigd door A. Coolen, J.-N. Louis, en E. Marchal, advocaten, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

(nietig te verklaren het besluit van 26 november 2001 van de secretaris-generaal van de Commissie, de Heer D. O'Sullivan, om verzoeker als raadadviseur ad personam bij de eenheid SG/F/1, "Institutionele en governancekwesties", aan te stellen, en het besluit van 19 februari 2002 om hem na de reorganisatie van het secretariaat-generaal van de Commissie bij de eenheid SG/TF/AU 2 aan te stellen;

(nietig te verklaren de besluiten van de Commissie tot afwijzing van zijn sollicitatie voor de functie in de rang A 3 van hoofd van de eenheid SG/B/2 "Transparantie, toegang tot documenten, betrekkingen met belangengroepen" en tot benoeming van iemand anders voor die functie;

(verweerster te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker, ambtenaar in de rang A 4 bij de Commissie, stelt dat hij wederrechtelijk niet bij voorrang is aangesteld in de eerste vacante post van hoofd van een eenheid waarvoor hij de kwalificaties bezat. Bovendien is verzoeker wederrechtelijk aangesteld als raadadviseur ad personam bij de eenheid SG/f.1 en vervolgens bij de eenheid SG/TF-AU 2. Het blijkt dat de taken die door verzoeker sinds de vaststelling van de bestreden besluiten daadwerkelijk zijn verricht, niet overeenkomen met de normalerwijze door een ambtenaar in de rang A 4 verrichte taken.

Tot staving van zijn vordering voert verzoeker het volgende aan:

(schending van de reorganisatieprocedure;

(schending van de procedure voor de vervulling van vacatures in het middenkader;

(schending van het beginsel dat ambtenaren in aanmerking komen voor een verdere carrière;

(    kennelijk onjuiste beoordeling;

(schending van de motiveringsplicht.

____________