Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 27 mei 2004 ingesteld door MIP Metro Group Intellectual Property GmbH & Co. KG tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

(Zaak T-191/04)

Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 27 mei 2004 beroep tegen het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM) ingesteld door MIP Metro Group Intellectual Property GmbH & Co. KG, gevestigd te Düsseldorf (Duitsland), vertegenwoordigd door R. Kaase, advocaat.

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Tesco Stores Limited.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

(    de beslissing van de eerste kamer van beroep van het BHIM van 23 maart 2004 in zaak R 486/2003-1 te vernietigen;

-    het BHIM te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het

gemeenschapsmerk:    MIP METRO Group Intellectual Property GmbH & Co. KG

Betrokken gemeenschapsmerk:    beeldmerk "Metro" voor waren die in deze procedure niet ter discussie staan (aanvraagnr. 779116)

Houder van het oppositiemerk

of -teken in de oppositieprocedure:    Tesco Stores Limited

Oppositiemerk of -teken:    nationaal woordmerk "METRO"

Beslissing van de oppositieafdeling:    afwijzing van de oppositie

Beslissing van de kamer van beroep:    vernietiging van de beslissing van de oppositieafdeling

Middelen:    Verzoekster betoogt dat het tijdstip waarop een ouder recht dat als basis voor een oppositie dient, moet gelden en het bewijs van die rechtspositie moet zijn geleverd, het tijdstip is waarop de oppositieafdeling haar beslissing vaststelt of, subsidiair, het tijdstip waarop de termijn voor het overleggen van aanvullend bewijsmateriaal verstrijkt. Verzoekster beroept zich op schending van de processuele bepalingen die zijn neergelegd in artikel 74 van verordening nr. 40/941 van de Raad en in de regels 16 en 20 van verordening nr. 2868/952 van de Commissie. Volgens verzoekster bepaalt artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 van de Raad niet dat het oudere merk alleen geldig moet zijn op het tijdstip waarop de oppositie wordt ingesteld.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het gemeenschapsmerk (PB 1994, L 11, blz. 1).

2 - Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie van 13 december 1995 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het gemeenschapsmerk (PB L 303, blz. 1).