Language of document :

Beroep ingesteld op 9 januari 2012 - Andechser Molkerei Scheitz/Commissie

(Zaak T-13/12)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Andechser Molkerei Scheitz GmbH (Andechs, Duitsland) (vertegenwoordiger: H. Schmidt, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoekster vordert:

verordening (EU) nr. 1131/2011 van de Commissie tot wijziging van bijlage II bij verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft steviolglycosiden, nietig te verklaren voor zover daarbij de uit de bladeren van de Stevia rebaudiana Bertoni-plant geëxtraheerde steviolglycosiden slechts voor gebruik als levensmiddelenadditief en niet als plantaardig voedselingrediënt van agrarische oorsprong of als aromatiserend preparaat wordt toegelaten;

ten gronde vast te stellen dat de Europese Unie verplicht is, verzoekster de schade te vergoeden die deze lijdt doordat verordening (EU) nr. 1131/2011 van de Commissie tot wijziging van bijlage II bij verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad de uit de bladeren van de Stevia rebaudiana Bertoni-plant geëxtraheerde steviolglycosiden slechts voor gebruik als levensmiddelenadditief en niet als plantaardig voedselingrediënt van agrarische oorsprong of als aromatiserend preparaat toelaat, en andere ondernemingen steviolglycosiden voor de bereiding van hun traditionele melkproducten mogen gebruiken en verzoekster daardoor wegconcurrenten, terwijl het verzoekster zelf als biozuivelfabriek en producente van bioproducten volgens de bepalingen van de verordeningen (EG) nrs. 834/2007 en 889/2008 verboden is steviolglycosiden als levensmiddelenadditief te gebruiken, ook wanneer zij deze steviolglycosiden uit biologische geteelde steviabladeren extraheert volgens het naar het recht van de Unie voor bioproducten toegestane procédé.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster komt op tegen verordening (EU) nr. 1131/2011 van de Commissie tot wijziging van bijlage II bij verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft steviolglycosiden2, voor zover daarbij de uit de bladeren van de Stevia rebaudiana Bertoni-plant geëxtraheerde steviolglycosiden slechts voor gebruik als levensmiddelenadditief en niet als plantaardig voedselingrediënt van agrarische oorsprong of als aromatiserend preparaat wordt toegelaten.

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekster, zakelijk weergegeven, vier middelen aan.

Eerste middel: schending van het "non ultra vires"-beginsel

Verzoekster stelt in de eerste plaats dat de Commissie de uit de bladeren van de Stevia rebaudiana Bertoni-plant geëxtraheerde steviolglycosiden ten onrechte als levensmiddelenadditief heeft behandeld en daardoor bij de vaststelling van de litigieuze verordening haar bevoegdheden heeft overschreden. Steviolglycosiden zouden wegens de smaak ervan gedifferentieerd worden uitgekozen. Zij zouden dus niet voor technologische doeleinden als levensmiddelenadditief worden gebruikt in de zin van artikel 3, lid 2, van verordening (EG) nr. 1333/20084, maar uitsluitend om aroma en/of smaak te geven in de zin van punt 5 van de considerans van de verordening. Steviolglycosiden zouden dan ook plantaardig voedselingrediënt of aromatiserend preparaat moeten worden aangemerkt. De Commissie zou bijgevolg ultra vires hebben gehandeld.

Tweede middel: schending van het grondrecht van gelijke behandeling

Verzoekster voert in de tweede plaats aan dat haar grondrecht van gelijke behandeling in de zin van een verbod van willekeur is geschonden doordat zij als biozuivelfabriek wordt belet bioyoghurt met biosteviolglycosiden te produceren en te verkopen, terwijl haar concurrenten die yoghurt uit de traditionele landbouw aanbieden, steviolglycosiden mogen gebruiken. Artikel 19, lid 2, sub b, van verordening nr. 834/2007 zou het gebruik van biosteviolglycosiden als levensmiddelenadditief verbieden, aangezien volgens die bepaling alleen voor gebruik in de biologische productie toegelaten levensmiddelenadditieven mogen worden gebruikt. Deze toelating zou noch in artikel 27, lid 1, sub a, van verordening (EG) nr. 889/2008 noch door opname in de positieve lijst van deel A van bijlage VIII bij deze verordening zijn verleend. Door steviolglycosiden alleen als levensmiddelenadditief toe te laten zou de Commissie de mededinging op de markt onrechtmatig hebben belemmerd ten gunste van de aanbieders van traditionele producten.

Derde middel: inbreuk op het grondrecht van bescherming van de eigendom en op de vrijheid van ondernemerschap

In de derde plaats stelt verzoekster dat inbreuk is gemaakt op haar grondrecht op bescherming van de eigendom en op haar vrijheid van ondernemerschap

Vierde middel: ontoereikende motivering

Bovendien zou verordening nr. 1131/2011 ontoereikend zijn gemotiveerd omdat in de considerans ervan niet wordt uiteengezet waarom steviolglycosiden, die uitsluitend dienen om smaak te geven, als zoetstof en voor het verlenen de wrange smaaktint, als levensmiddelenadditief worden behandeld.

____________

1 - Verordening (EU) nr. 1131/2011 van de Commissie van 11 november 2011 tot wijziging van bijlage II bij verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft steviolglycosiden (PB L 295, blz. 205).

2 - Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (PB L 354, blz. 16).

3 - Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 2092/91 (PB L 189, blz. 1).

4 - Verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft (PB L 250, blz. 1).