Language of document : ECLI:EU:T:2013:74





Beschikking van het Gerecht (Vijfde kamer) van 19 februari 2013 –
Provincie Groningen e.a./Commissie

(Gevoegde zaken T‑15/12 en T‑16/12)

„Beroep tot nietigverklaring – Staatssteun – Subsidieregeling voor grondverwerving ten behoeve van natuurbehoud – Besluit waarbij steun verenigbaar met interne markt wordt verklaard – Geen procesbelang – Niet-ontvankelijkheid”

1.                     Beroep tot nietigverklaring – Procesbelang – Noodzaak van bestaand en daadwerkelijk belang – Beoordeling naar tijdstip waarop beroep is ingesteld – Belang dat betrekking heeft op toekomstige en onzekere situaties – Daarvan uitgesloten (Art. 107 VWEU, 108 VWEU en 263 VWEU) (cf. punten 30, 31, 53)

2.                     Beroep tot nietigverklaring – Handelingen waartegen beroep kan worden ingesteld – Handelingen die bindende rechtsgevolgen sorteren – Besluit van de Commissie waarbij steun verenigbaar met gemeenschappelijke markt wordt verklaard – Besluit dat in beginsel niet bezwarend is – Verplichting van het Gerecht om eventuele bindende rechtsgevolgen van beoordeling van de Commissie te onderzoeken – Middel inzake bepaalde kwalificaties in motivering van besluit – Geen juridisch bindende standpuntbepaling in het dispositief ter zake – Niet-ontvankelijkheid (Art. 107 VWEU, 108 VWEU en 263 VWEU) (cf. punten 32, 33, 36‑38)

3.                     Beroep tot nietigverklaring – Procesbelang – Beroep tegen besluit van de Commissie waarbij staatssteun verenigbaar met gemeenschappelijke markt wordt verklaard – Beroep ingesteld door met subsidieverlening belaste autoriteiten en door subsidieontvangende ondernemingen – Besluit van de Commissie dat niet bezwarend is voor verzoekers – Geen bindende rechtsgevolgen die belangen van deze verzoekers kunnen raken – Belang dat betrekking heeft op toekomstige en onzekere situaties – Geen procesbelang – Niet-ontvankelijkheid (Art. 107, leden 1 en 3, VWEU, 108, lid 3, VWEU en 263 VWEU; verordening nr. 659/1999 van de Raad, art. 17 tot en met 19 en 21) (cf. punten 41‑56)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van besluit C(2011) 4945 definitief van de Commissie van 13 juli 2011 inzake de staatssteun die Nederland heeft toegekend in de vorm van subsidie voor grondverwerving ten behoeve van natuurbehoud (N 308/2010 – Nederland)

Dictum

1)

De beroepen worden niet-ontvankelijk verklaard.

2)

Op de verzoeken tot interventie van het Landgoed Den Alerdinck II, van de Vereniging Gelijkberechtiging Grondbezitters, van het Landgoed Welna en van de Heerlijkheid Mariënwaerdt hoeft geen uitspraak te worden gedaan.

3)

Provincie Groningen, Provincie Friesland, Provincie Drenthe, Provincie Overijssel, Provincie Gelderland, Provincie Flevoland, Provincie Utrecht, Provincie Noord-Holland, Provincie Zuid-Holland, Provincie Zeeland, Provincie Noord-Brabant, Provincie Limburg, Stichting Het Groninger Landschap, It Fryske Gea, Stichting Het Drentse Landschap, Stichting Landschap Overijssel, Stichting Het Geldersch Landschap, Stichting Flevo-landschap, Stichting Het Utrechts Landschap, Stichting Landschap Noord-Holland, Stichting Het Zuid-Hollands Landschap, Stichting Het Zeeuwse Landschap, Stichting Het Noordbrabants Landschap, Stichting Het Limburgs Landschap en Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten in Nederland dragen hun eigen kosten alsmede die van de Europese Commissie.

4)

De Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden dragen hun eigen kosten.

5)

Het Landgoed Den Alerdinck II, de Vereniging Gelijkberechtiging Grondbezitters, het Landgoed Welna en de Heerlijkheid Mariënwaerd, verzoekers tot interventie, dragen hun eigen kosten.