Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 24 mei 2013 door AK tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 13 maart 2013 in zaak F-91/10, AK/Commissie

(Zaak T-288/13 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: AK (Esbo, Finland) (vertegenwoordigers: D. Abreu Caldas, S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis en É. Marchal, advocaten)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Derde kamer) van 13 maart 2013 in zaak F-91/10, AK/Commissie;

veroordeling van de Commissie tot betaling aan rekwirante van:

een schadevergoeding voor het verlies van een kans van 95 % op bevordering tot rang A 4 in het kader van de bevorderingsronde van 2003, 2005 of uiterlijk 2007 van respectievelijk 375 295 EUR, 204 996 EUR en 90 130 EUR, met inbegrip van het reeds betaalde forfaitaire bedrag van 4 000 EUR, naast de regularisatie van haar pensioenrechten door betaling van de overeenkomstige bijdragen;

55 000 EUR, naast de reeds betaalde 15 000 EUR, voor de morele schade als gevolg van het behoud van haar onregelmatige administratieve positie, ondanks met name de arresten van het Gerecht van 20 april 2005 en 6 oktober 2009 en van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 13 december 2007, evenals het besluit van het TABG van 23 april 2007 om gevolg te geven aan rekwirantes klacht van 4 september 2006;

verwijzing van de Commissie in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert rekwirante drie middelen aan.

Onjuiste rechtsopvatting, doordat het Gerecht voor ambtenarenzaken zich heeft gebaseerd op loopbaanevaluatierapporten die het zelf bij de behandeling buiten beschouwing heeft gelaten (betreffende de punten 55, 56, 73 en 87 van het bestreden arrest).

Onjuiste rechtsopvatting bij de begroting van de morele schade en schending van het evenredigheidsbeginsel, doordat het Gerecht voor ambtenarenzaken de begroting van de morele schade heeft beperkt tot 15 000 EUR door uitsluitend rekening te houden met de bijzonder grote vertraging bij de opstelling van de verschillende loopbaanevaluatierapporten en door de omvang van de morele schade te beperken tot de periode waarin rekwirante nog actief was, zonder rekening te houden met andere parameters zoals rekwirantes onzekerheid en ongerustheid over haar professionele toekomst na de periode waarin zij nog actief was (betreffende de punten 63 en 83 e.v. van het bestreden arrest).

Onjuiste rechtsopvatting bij de begroting van de schade veroorzaakt door het verlies van een kans op bevordering en schending van de motiveringsplicht, doordat het Gerecht voor ambtenarenzaken niet uitsluitend op basis van de meritepunten en de bevorderingsdrempels tot de conclusie kan komen dat het weinig waarschijnlijk was dat rekwirante zou worden bevorderd, en voorts doordat het Gerecht voor ambtenarenzaken de schade veroorzaakt door het verlies van een kans op bevordering forfaitair heeft begroot op 4000 EUR zonder de redenering toe te lichten die haar tot dat resultaat heeft gebracht (betreffende de punten 71-73 en 89 e.v. van het bestreden arrest).