Language of document : ECLI:EU:T:2012:374

Zaak T‑170/11

Rivella International AG

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt
(merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmerk — Oppositieprocedure — Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk BASKAYA — Ouder internationaal beeldmerk Passaia — Bewijs van normaal gebruik van ouder merk — Relevant gebied — Artikel 42, leden 2 en 3, van verordening (EG) nr. 207/2009”

Samenvatting van het arrest

1.      Gemeenschapsmerk — Opmerkingen van derden en oppositie — Onderzoek van oppositie — Bewijs van gebruik van ouder merk — Bepaling van relevant gebied — Vraag die door verordening nr. 207/2009 en niet door nationaal recht wordt beheerst

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 42, leden 2 en 3; verordening nr. 2868/95 van de Commissie, art. 1, regel 22, lid 3)

2.      Harmonisatie van wetgevingen — Merken — Richtlijn 2008/95 — Ontbreken van normaal gebruik van merk — Termijn van vijf jaar — Begrip „datum waarop inschrijvingsperiode is voltooid” — Geen communautaire harmonisatie — Bepaling door elke lidstaat op basis van in die staat ter zake van inschrijving geldende procedurevoorschriften

(Richtlijn 2008/95 van het Europees Parlement en de Raad, art. 10, lid 1)

3.      Gemeenschapsmerk — Opmerkingen van derden en oppositie — Onderzoek van oppositie — Bewijs van gebruik van ouder merk — Geldige reden voor niet-gebruik — Begrip — Erkenning op nationaal niveau van inschrijving van defensieve merken — Daarvan uitgesloten

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 42, leden 2 en 3)

4.      Gemeenschapsmerk — Opmerkingen van derden en oppositie — Onderzoek van oppositie — Bewijs van gebruik van ouder merk — Merken ingeschreven ingevolge internationale overeenkomsten met werking in een lidstaat — Als nationale merken beschouwde merken

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 2, sub a, en 42, lid 3)

1.      Uit artikel 42, leden 2 en 3, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk en regel 22, lid 3, van verordening nr. 2868/95 tot uitvoering van verordening nr. 40/94 blijkt dat problemen in verband met het bewijs dat wordt aangevoerd ter ondersteuning van de gronden voor oppositie tegen een gemeenschapsmerkaanvraag, en problemen in verband met het territoriale aspect van het gebruik van merken worden geregeld door de relevante bepalingen van verordening nr. 207/2009, zonder dat een beroep hoeft te worden gedaan op een bepaling van nationaal recht van de lidstaten.

Het feit dat een oppositie tegen de inschrijving van gemeenschapsmerken op oudere nationale of internationale merken kan worden gebaseerd, impliceert niet dat het nationale recht dat geldt voor het ter ondersteuning van de oppositie aangevoerde oudere merk relevant is voor een communautaire oppositieprocedure.

Het nationale recht vormt een aanknopingspunt voor kwesties waarvoor verordening nr. 207/2009 of, in voorkomend geval, merkenrichtlijn 2008/95 geen relevante bepalingen bevat.

Dit is het geval voor de datum van inschrijving van een ouder merk dat in een communautaire oppositieprocedure wordt aangevoerd.

Dit is daarentegen niet het geval voor de bepaling van het gebied waarvoor het gebruik van het oudere merk moet worden bewezen. Deze kwestie wordt volledig door verordening nr. 207/2009 geregeld, zodat geen beroep hoeft te worden gedaan op het nationale recht.

Volgens voornoemde bepalingen moet worden bewezen dat het oudere merk, ongeacht of het gaat om een communautair, een nationaal of een internationaal merk, normaal is gebruikt in de Europese Unie of de betrokken lidstaat.

(cf. punten 26‑31)

2.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 29)

3.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 34)

4.      De verwijzing in artikel 8, lid 2, sub a, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk naar artikel 42, lid 3, van die verordening dient dan ook aldus te worden opgevat dat „merken ingeschreven ingevolge internationale overeenkomsten met werking in een lidstaat” met „nationale merken” moeten worden gelijkgesteld. Bijgevolg geldt artikel 42, lid 3, van verordening nr. 207/2009 voor internationale merken.

(cf. punten 39‑40)