Language of document : ECLI:EU:T:2012:317





Beschikking van het Gerecht (Tweede kamer) van 21 juni 2012 — Hamas/Raad

(Zaak T‑531/11)

„Beroep tot nietigverklaring — Beperkende maatregelen met oog op strijd tegen terrorisme — Aanhangigheid”

1.                     Gerechtelijke procedure — Exceptie van litispendentie — Identiteit van partijen, voorwerp en middelen in twee beroepen — Niet-ontvankelijkheid van het als tweede ingestelde beroep (cf. punt 15)

2.                     Gerechtelijke procedure — Petitum van verzoekschrift — Aanpassing in loop van geding — Gelijkstelling met instelling van beroep bij verzoekschrift (cf. punt 16)

Voorwerp

Aanvankelijk, beroep tot nietigverklaring van uitvoeringsverordening (EU) nr. 687/2011 van de Raad van 18 juli 2011 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 610/2010 en (EU) nr. 83/2011 (PB L 188, blz. 2), en van besluit 2011/430/GBVB van de Raad van 18 juli 2011 inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van gemeenschappelijk standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (PB L 188, blz. 47), voor zover de naam van de verzoekende organisatie is gehandhaafd op de lijst van personen, groepen en entiteiten waarop de bevriezing van tegoeden en economische middelen in het kader van de strijd tegen het terrorisme van toepassing is

Dictum

1)

Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

2)

Op het verzoek tot interventie van de Europese Commissie behoeft geen uitspraak te worden gedaan.

3)

Hamas draagt haar eigen kosten en de kosten van de Raad van de Europese Unie.