Language of document : ECLI:EU:T:2008:20

ARREST VAN HET GERECHT

(Vijfde kamer)

30 januari 2008

Zaak T‑394/04

Guido Strack

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Openbare dienst – Ambtenaren – Bevordering – Bevorderingsronde 2003 – Toekenning van gratificatiepunten – Weigering van bevordering”

Betreft: Verzoek om nietigverklaring van de bevorderingsronde 2003, voor zover deze verzoeker betreft, van de toekenning van punten in het kader van die ronde en van het daarop genomen besluit om verzoeker niet te bevorderen.

Beslissing: Het besluit tot toekenning van gratificatiepunten aan verzoeker in het kader van de bevorderingsronde 2003 en het besluit om hem in die ronde niet te bevorderen, worden nietig verklaard. De Commissie zal de kosten dragen.

Samenvatting

1.      Ambtenaren – Beroep – Bezwarend besluit – Begrip – Besluit waarbij de aan de ambtenaren toegekende bevorderingspunten worden vastgesteld

(Ambtenarenstatuut, art. 45, 90 en 91)

2.      Ambtenaren – Bevordering – Vergelijking van verdiensten

(Ambtenarenstatuut, art. 43 en 45)

1.      Als voor beroep vatbare handelingen zijn enkel te beschouwen maatregelen die bindende rechtsgevolgen in het leven roepen, welke de belangen van de verzoeker kunnen aantasten doordat zij diens rechtspositie aanmerkelijk wijzigen, en die het standpunt van de instelling definitief vastleggen.

In het kader van het door de Commissie ingevoerde nieuwe bevorderingssysteem, dat is gebaseerd op de totale verdiensten die worden uitgedrukt in de van jaar tot jaar verzamelde punten, heeft de toekenning van punten in een bepaald jaar gevolgen die niet uitsluitend beperkt zijn tot en betrekking hebben op de lopende bevorderingsronde, maar van invloed kunnen zijn op meerdere bevorderingsronden. Om die reden is de vaststelling van het aantal met het oog een bevordering toegekende punten een autonome handeling die bindende rechtsgevolgen in het leven roept welke de belangen van de verzoeker kunnen aantasten doordat zij diens rechtspositie aanmerkelijk wijzigen, ook al vormt die vaststelling slechts een onderdeel van de bevorderingsronde.

De bevorderingsronde vormt voor de ambtenaar echter geen bezwarend besluit in de zin van de artikelen 90 en 91 van het Statuut, aangezien deze als zodanig geen rechtsgevolgen in het leven roept die zijn belangen rechtstreeks kunnen aantasten.

(cf. punten 26, 29 en 30)

Referentie: Gerecht, 28 september 1993, Yorck von Wartenburg/Parlement, T‑57/92 en T‑75/93, Jurispr. blz. II‑925, punt 36 en aldaar aangehaalde rechtspraak; Gerecht 19 oktober 2006, Buendía Sierra/Commissie, T‑311/04, Jurispr. blz. II‑4137, punt 89

2.      De nietigverklaring van het loopbaanontwikkelingsrapport van een ambtenaar over een bepaalde beoordelingsperiode impliceert de nietigverklaring van de toekenning van de meritepunten voor die periode, aangezien het cijfer dat elke ambtenaar in het kader van zijn loopbaanontwikkelingsrapport ontvangt aan het einde van de beoordelingsronde automatisch in meritepunten wordt omgerekend, die met het oog op een latere bevordering van belang zijn. Deze nietigverklaring blijft voor de toekenning van gratificatiepunten en het besluit om de ambtenaar niet te bevorderen in de daaropvolgende bevorderingsronde niet zonder gevolg, met name wanneer het tot aanstelling bevoegd gezag zijn besluit inzake de toekenning van het precieze aantal gratificatiepunten aan een ambtenaar baseert op het aantal meritepunten dat deze ambtenaar in de betrokken beoordelingsronde heeft behaald.