Language of document : ECLI:EU:T:2018:51

Zaak T‑105/16

Philip Morris Brands Sàrl

tegen

Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie

„Uniemerk – Nietigheidsprocedure – Uniebeeldmerk Superior Quality Cigarettes FILTER CIGARETTES Raquel – Ouder internationaal beeldmerk Marlboro – Relatieve weigeringsgrond – Bekendheid – Bewijsstukken die voor het eerst voor de kamer van beroep worden overgelegd – Beoordelingsbevoegdheid van de kamer van beroep – Artikel 76, lid 2, van verordening (EG) nr. 207/2009 [thans artikel 95, lid 2, van verordening (EU) 2017/1001] – Regel 50, lid 1, van verordening (EG) nr. 2868/95”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 1 februari 2018

1.      Uniemerk – Beroepsprocedure – Beroep tegen een beslissing van de nietigheidsafdeling van het Bureau – Onderzoek door de kamer van beroep – Omvang – Feiten en bewijzen ter onderbouwing van de oppositie niet binnen de daartoe gestelde termijn aangedragen – Inaanmerkingneming – Beoordelingsbevoegdheid van de kamer van beroep – Nieuwe of aanvullende bewijzen

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 76, lid 2; verordening nr. 2868/95 van de Commissie, art. 1, regel 50, lid 1, derde alinea)

2.      Uniemerk – Beslissingen van het Bureau – Wettigheid – Eerdere beslissingspraktijk van het Bureau

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad)

3.      Uniemerk – Beroepsprocedure – Beroep tegen een beslissing van de nietigheidsafdeling van het Bureau – Onderzoek door de kamer van beroep – Omvang – Feiten en bewijzen ter onderbouwing van de oppositie niet binnen de daartoe gestelde termijn aangedragen – Inaanmerkingneming – Beoordelingsbevoegdheid van de kamer van beroep – Niet-inaanmerkingneming van een niet tijdig overgelegd bewijsstuk dat de inhoud van de bestreden beslissing kan wijzigen – Schending van het beginsel van behoorlijk bestuur

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 5, en 76, lid 2)

4.      Uniemerk – Afstand, verval en nietigheid – Relatieve nietigheidsgronden – Bestaan van een ouder gelijk of overeenstemmend merk dat bekend is – Uitbreiding van de bescherming van het oudere bekende merk tot niet-soortgelijke waren of diensten – Voorwaarde – Verband tussen de merken – Beoordelingscriteria

[Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 5, en 53, lid 1, a)]

5.      Uniemerk – Afstand, verval en nietigheid – Relatieve nietigheidsgronden – Bestaan van een ouder gelijk of overeenstemmend merk dat bekend is – Uitbreiding van de bescherming van het oudere bekende merk tot niet-soortgelijke waren of diensten – Voorwaarden – Overeenstemming van de betrokken merken – Vereiste mate van overeenstemming

[Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 5, en 53, lid 1, a)]

6.      Uniemerk – Beroepsprocedure – Beroep bij de Unierechter – Bevoegdheid van het Gerecht om de bestreden beslissing te wijzigen – Grenzen

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 65, lid 3)

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punten 38‑41)

2.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punt 55)

3.      Zonder afbreuk te doen aan de uitlegging van regel 50 van verordening nr. 2868/95 tot uitvoering van verordening nr. 40/94 van de Raad inzake het gemeenschapsmerk, en artikel 76, lid 2, van verordening nr. 207/2009 inzake het Uniemerk, mag de ruime beoordelingsbevoegdheid van het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) in de uitoefening van zijn functies het niet ontslaan van zijn plicht om alle feitelijke en juridische gegevens te verzamelen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn beoordelingsbevoegdheid in gevallen waarin de weigering om rekening te houden met bepaalde niet tijdig overgelegde elementen zou leiden tot schending van het beginsel van behoorlijk bestuur door het EUIPO.

Wanneer de kamer van beroep in dat verband in het kader van een nietigheidsprocedure weigert een bewijsstuk betreffende de bekendheid van het oudere merk in de zin van artikel 8, lid 5, van verordening nr. 207/2009 in aanmerking te nemen, dat niet tijdig is overgelegd maar de inhoud van de bestreden beslissing kan wijzigen, begaat zij een procedurefout waardoor het beginsel van behoorlijk bestuur is geschonden.

In het licht van het vereiste dat het EUIPO rekening houdt met reeds genomen beslissingen en zeer aandachtig onderzoekt of al dan niet een soortgelijke beslissing moet worden genomen, is de eerdere beslissing van dezelfde kamer van beroep, waarin is erkend dat het oudere merk grote bekendheid had verkregen in de hele Europese Unie, immers overduidelijk een aanwijzing dat dit merk mogelijk bekend was in de zin van artikel 8, lid 5, van verordening nr. 207/2009. Door het onderzoek van een dergelijk bewijsstuk te weigeren omdat het tardief was, heeft de kamer van beroep nagelaten een factor te onderzoeken die mogelijkerwijs relevant was voor de toepassing van deze bepaling. Derhalve had de kamer van beroep, overeenkomstig haar plicht tot behoorlijk bestuur, de voor het eerst voor haar overgelegde bewijzen van de bekendheid van het oudere merk moeten toelaten, al was het maar om deze te weerleggen.

(zie punten 65‑68, 77, 79)

4.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punt 74)

5.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punt 75)

6.      Zie de tekst van de beslissing.

(zie punt 80)