Language of document :

Beroep ingesteld op 11 mei 2007 - Atlantic Dawn e.a. / Commissie

(Zaak T-172/07)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Atlantic Dawn Ltd (Killybegs, Ierland), Antarctic Fishing Co. Ltd (Killybegs, Ierland), Atlantean Ltd (Killybegs, Ierland), Killybegs Fishing Enterprises Ltd (Killybegs, Ierland), Doyle Fishing Co. Ltd (Killybegs, Ierland), Western Seaboard Fishing Co. Ltd (Killybegs, Ierland), O'Shea Fishing Co. Ltd (Killybegs, Ierland), Aine Fishing Co. Ltd (Burtonport, Ierland), Brendelen Ltd (Lifford, Ierland), Cavankee Fishing Co. Ltd (Lifford, Ierland), Ocean Trawlers Ltd (Killybegs, Ierland), Eileen Oglesby (Burtonport, Ierland), Noel McGing (Killybegs, Ierland), Mullglen Ltd (Balbriggan, Ierland), Bradan Fishing Co. Ltd (Sligo, Ierland), Larry Murphy (Castletownbere, Ierland), Pauric Conneelly (Claregalway, Ierland), Thomas Flaherty (Kilronan, Ierland), Carmarose Trawling Co. Ltd (Killybegs, Ierland), Colmcille Fishing Ltd (Killybegs, Ierland) (vertegenwoordigers: D. Barry, Solicitor, G. Hogan, SC, N.Travers en T. O'Sullivan, Barristers)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

verordening (EG) nr. 147/2007 van de Commissie van 15 februari 2007 tot aanpassing van bepaalde vangstquota voor de periode van 2007 tot en met 2012 overeenkomstig artikel 23, lid 4, van verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid, nietig te verklaren; subsidiair

artikel 1 van en bijlage I bij verordening (EG) nr. 147/2007 van de Commissie van 15 februari 2007 tot aanpassing van bepaalde vangstquota voor de periode van 2007 tot en met 2012 overeenkomstig artikel 23, lid 4, van verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid nietig te verklaren, voor zover de genoemde bepalingen het aan Ierland toegewezen quotum voor makreel (Scomber scombrus) verlagen voor de periode van 2007 tot en met 2012;

de Commissie te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekers verzoeken krachtens artikel 230 EG om nietigverklaring van verordening (EG) nr. 147/2007 van de Commissie van 15 februari 2007 tot aanpassing van bepaalde vangstquota voor de periode van 2007 tot en met 2012 overeenkomstig artikel 23, lid 4, van verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid.1

Volgens verzoekers moet de bestreden verordening op vier gronden ongeldig worden verklaard.

In de eerste plaats betogen verzoekers dat de Commissie niet bevoegd was om de bestreden verordening tot verlaging van quota in de periode van 2007 tot en met 2012 vast te stellen op basis van artikel 23, lid 4, van verordening nr. 2371/2002.

Subsidiair stellen verzoekers dat mocht het Hof oordelen dat de Commissie voor verscheidene jaren in de toekomst quota mocht verlagen op basis van historische overbevissing, de Commissie in dit geval misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid. In feite betogen verzoekers dat de Commissie niet heeft aangetoond dat de lidstaten die worden geraakt door de bestreden verordening, namelijk Ierland en het Verenigd Koninkrijk, de hun toegewezen vangstmogelijkheden hebben overschreden, zoals artikel 23, lid 4, van verordening nr. 2371/2002 vereist voor een quotaverlaging. Bovendien betogen verzoekers dat de plotselinge wijziging van de vaste praktijk van de Commissie waarbij quota worden verlaagd met "het voorgaande jaar als basis", uitgaande van de bewoordingen van en de praktijk afgeleid uit artikel 5 van verordening nr. 874/96 van de Raad, het vertrouwensbeginsel heeft geschonden.

Voorts betogen verzoekers dat de Commissie haar beslissing niet met redenen heeft omkleed zoals artikel 253 EG vereist. Op die basis stellen zij dat de bestreden verordening onvoldoende is gemotiveerd, in het bijzonder omdat zij een duidelijke en radicale beleidswijziging met erg nadelige gevolgen voor verzoekers impliceert.

Tot slot voeren verzoekers aan dat de Commissie het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden omdat zij geen met die van de bestreden verordening gelijkstaande maatregelen heeft getroffen tegen andere vissersvloten, in omstandigheden waarin melding was gemaakt van aanzienlijke overbevissing of van visbestanden die op een vergelijkbare wijze werden bedreigd.

____________

1 - PB L 46, blz. 10.