Language of document :

Beroep ingesteld op 7 december 2007 - Berning & Söhne / Commissie

(Zaak T-445/07)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Berning & Söhne GmbH & Co. KG (Wuppertal, Duitsland) (vertegenwoordigers: P. Niggemann en K. Gaßner, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

beschikking C(2007) 4257 van de Commissie van 19 september 2007 (COMP/E-1/39.168 - metalen en plastic fournituren: sluitingen) nietig te verklaren;

subsidiair, het bedrag van de in de bestreden beschikking aan verzoekster opgelegde geldboete te verlagen tot een symbolisch of althans een passend bedrag;

verweerster te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster komt op tegen beschikking C(2007) 4257 def. van de Commissie van 19 september 2007 in zaak COMP/E-1/39.168 - metalen en plastic fournituren: sluitingen, waarbij aan verzoekster en andere ondernemingen een geldboete is opgelegd wegens schending van artikel 81 EG. Verzoekster zou volgens de Commissie hebben deelgenomen aan de coördinatie van prijsverhogingen en aan de uitwisseling van vertrouwelijke informatie over prijzen en de doorvoering van prijsverhogingen op de markten voor "overige sluitingen" en aanzetmachines.

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster vier middelen aan.

In de eerste plaats wordt verzoeksters recht om te worden gehoord geschonden, aangezien zij niet de gelegenheid heeft gehad een standpunt in te nemen over een reeks bijeenkomsten in het kader van de "kring van Bazel" en de "kring van Wuppertal", waarop de Commissie haar verwijt heeft gebaseerd dat zij prijsverhogingen heeft gecoördineerd en vertrouwelijke informatie over prijzen en de doorvoering van prijsverhogingen heeft uitgewisseld.

In de tweede plaats is de gestelde inbreuk op het kartelverbod verjaard, aangezien verzoekster reeds sinds het voorjaar van 1997 niet langer deelneemt aan de bijeenkomsten van de "kring van Bazel" en de "kring van Wuppertal".

Verder is er geen sprake van enige schending van artikel 81, lid 1, EG, aangezien de Commissie niet het vereiste bewijs heeft geleverd dat verzoekster bij enige afspraak betrokken was.

Ten slotte zijn bij de berekening van de geldboete materiële fouten gemaakt. Zo zijn met name de vaststellingen betreffende de duur van de aan verzoekster verweten inbreuk en de zwaarte van deze inbreuk onjuist en is de geldboete onevenredig hoog.

____________