Language of document : ECLI:EU:T:2012:180

BESCHIKKING VAN HET GERECHT (Kamer voor hogere voorzieningen)

29 maart 2012

Zaak T‑2/12 P

Ayo Soerensen Ferraresi

tegen

Europese Commissie

„Hogere voorziening – Beroepstermijn – Kennelijke niet-ontvankelijkheid”

Betreft: Hogere voorziening tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Eerste kamer) van 25 november 2009, Soerensen Ferraresi (F‑5/09, JurAmbt. blz. I‑A‑1‑453 en II-A-1‑2461), en strekkende tot vernietiging van die beschikking.

Beslissing: De hogere voorziening wordt afgewezen. Soerensen Ferraresi zal haar eigen kosten dragen.

Samenvatting

Hogere voorziening – Termijnen – Berekeningswijze

(Statuut van het Hof van Justitie, bijlage I, art. 9, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 102, lid 2)

Krachtens artikel 9, eerste alinea, van bijlage I bij het Statuut van het Hof kan, uiterlijk binnen twee maanden te rekenen vanaf de betekening van de bestreden beslissing, bij het Gerecht een verzoek om hogere voorziening worden ingediend tegen eindbeslissingen van het Gerecht voor ambtenarenzaken, alsmede tegen beslissingen die het geding ten gronde slechts gedeeltelijk beslechten of die een einde maken aan een procesincident ter zake van onbevoegdheid of niet-ontvankelijkheid. Bovendien wordt krachtens artikel 102, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht deze procestermijn verlengd met een forfaitaire termijn wegens afstand van tien dagen. De procestermijn en de termijn wegens afstand zijn geen afzonderlijke termijnen, zodat wanneer de procestermijn is verstreken, deze moet worden verlengd met een forfaitaire termijn van tien dagen.

(cf. punt 5)