Language of document :

Beschikking van het Gerecht van 11 november 2014 – Bergallou / Parlement en Raad

(Zaak T-22/14)1

(„Beroep tot nietigverklaring – Hervorming van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie – Minder gunstige regeling op het gebied van forfaitaire betaling van reiskosten en vermeerdering van het jaarlijks verlof door extra verlofdagen als reisdagen – Geen individuele geraaktheid – Niet-contractuele aansprakelijkheid – Causaal verband – Beroep deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond”)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Amal Bergallou (Lot, België) (vertegenwoordiger: M. Velardo, advocaat)

Verwerende partijen: Europees Parlement (vertegenwoordigers: L. Visaggio en E. Taneva, gemachtigden), en Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Bauer en A. Bisch, gemachtigden)

Voorwerp

Enerzijds een verzoek tot nietigverklaring, ingediend krachtens artikel 263 VWEU, van artikel 1, lid 65, sub b, en lid 67, sub d, van verordening (EU, Euratom) nr. 1023/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie (PB L 287, blz. 15), voor zover deze bepalingen het recht op de jaarlijkse vergoeding van reiskosten en reisdagen voor die reis verbinden aan het ontvangen van de ontheemdingstoelage of de toelage voor verblijf in het buitenland en, anderzijds, een verzoek krachtens artikel 340 VWEU tot vergoeding van de materiële en immateriële schade die verzoekster stelt te hebben geleden

Dictum

Het beroep wordt verworpen.

Bergallou draagt haar eigen kosten alsmede de kosten van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie.

Op het verzoek om tussenkomst van de Europese Commissie behoeft niet te worden beslist.

____________

____________

1     PB C 112 van 14.4.2014.