Language of document : ECLI:EU:T:2014:954





Beschikking van het Gerecht (Achtste kamer) van 11 november 2014 – Bergallou/Parlement en Raad

(Zaak T‑22/14)

„Beroep tot nietigverklaring – Hervorming van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie – Minder gunstige regeling op het gebied van forfaitaire betaling van reiskosten en vermeerdering van het jaarlijks verlof door extra verlofdagen als reisdagen – Geen individuele geraaktheid – Niet-contractuele aansprakelijkheid – Causaal verband – Beroep deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond”

1.                     Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke personen of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Normatieve handeling – Verordening tot wijziging van het ambtenarenstatuut met betrekking tot de terugbetaling van reiskosten en met betrekking tot de reisdagen – Beroep ingesteld door een ambtenaar op grond van het recht om deel te nemen aan de procedures tot wijziging van het statuut en van het feit dat hij behoort tot een beperkte kring van door de handeling geraakte ambtenaren – Niet individueel geraakt – Niet-ontvankelijkheid (Art. 263, vierde alinea, VWEU en 336 VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 27 en 28; Ambtenarenstatuut, art. 10; bijlage V, art. 7; bijlage VII, art. 8; verordening nr. 1023/2013 van het Europees Parlement en de Raad) (cf. punten 24, 31, 32, 37, 41, 45‑48)

2.                     Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke personen of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Individuele geraaktheid – Bewijslast rustende op verzoeker (Art. 263, vierde alinea, VWEU) (cf. punten 43, 44)

3.                     Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke personen of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Beroep ingesteld door een ambtenaar van de Unie tegen een verordening tot wijziging van het ambtenarenstatuut – Invloed op het onderzoek van de voorwaarde betreffende de individuele geraaktheid van de ontvankelijkheidsvoorwaarden van een hypothetisch beroep tegen beslissingen van het bestuur tot uitvoering van de wijzigingen – Geen (Art. 256 VWEU, 263, vierde alinea, VWEU en 270 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, bijlage I, art. 1; Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91) (cf. punten 52, 53)

4.                     Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke personen en rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Cumulatieve voorwaarden – Niet-ontvankelijkheid van een beroep wanneer niet is voldaan aan een van deze voorwaarden (Art. 263, vierde alinea, VWEU) (cf. punt 55)

5.                     Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Onrechtmatigheid – Schade – Causaal verband – Cumulatieve voorwaarden – Verplichting voor de rechter om deze in bepaalde volgorde te onderzoeken – Geen – Ontbreken van een van die voorwaarden – Volledige verwerping van het beroep tot schadevergoeding (Art. 340, tweede alinea, VWEU) (cf. punten 60, 61)

6.                     Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Causaal verband – Schade als gevolg van de naar verluidt onwettige vaststelling door het Parlement en de Raad van een verordening tot wijziging van het ambtenarenstatuut – Geen rechtstreeks causaal verband tussen de schade en de bestreden bepalingen (Art. 340, tweede alinea, VWEU; verordening nr. 1023/2013 van het Europees Parlement en de Raad) (cf. punten 62‑64)

Voorwerp

Enerzijds een verzoek tot nietigverklaring, ingediend krachtens artikel 263 VWEU, van artikel 1, lid 65, sub b, en lid 67, sub d, van verordening (EU, Euratom) nr. 1023/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 tot wijziging van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie (PB L 287, blz. 15), voor zover deze bepalingen het recht op de jaarlijkse vergoeding van reiskosten en reisdagen voor die reis verbinden aan het ontvangen van de ontheemdingstoelage of de toelage voor verblijf in het buitenland en, anderzijds, een verzoek krachtens artikel 340 VWEU tot vergoeding van de materiële en immateriële schade die verzoekster stelt te hebben geleden

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Bergallou draagt haar eigen kosten alsmede de kosten van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie.

3)

Op het verzoek om tussenkomst van de Europese Commissie behoeft niet te worden beslist.