Beschikking van de president van het Gerecht van 2 maart 2011 – Rheinischer Sparkassen- und Giroverband/Commissie
(Zaak T‑27/11 R)
„Kort geding – Verzoek om voorlopige maatregelen – Kennelijke niet-ontvankelijkheid”
Kort geding – Voorwaarden voor ontvankelijkheid – Ontvankelijkheid prima facie van beroep in hoofdzaak – Summier onderzoek van beroep in hoofdzaak door kortgedingrechter – Geen procesbelang in beroep in hoofdzaak – Niet-ontvankelijkheid van verzoek in kort geding (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 1) (cf. punten 10, 12)
Voorwerp
| Verzoek tot opschorting van tenuitvoerlegging van de beschikking van de Commissie van 21 december 2010, C(2010) 9525 definitief, betreffende staatssteun (MC 8/2009 en C 43/2009 − Duitsland − WestLB verkoop), voor zover daaruit de verplichting volgt om de nieuwe activiteiten van Westdeutsche ImmobilienBank AG na 15 februari 2011 te beëindigen |
Dictum
1) | | Het verzoek in kort geding wordt afgewezen. |
2) | | De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden. |