Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 26 augustus 2008 door Chantal De Fays tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 17 juni 2008 in zaak F-97/07, De Fays / Commissie

(Zaak T-355/08 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: Chantal De Fays (Bereldange, Luxemburg) (vertegenwoordiger: F. Moyse, advocaat)

Andere partij in de procedure: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

de hogere voorziening ontvankelijk verklaren;

het bestreden arrest vernietigen;

de vorderingen tot nietigverklaring die rekwirante bij het Gerecht voor ambtenarenzaken heeft ingediend toewijzen;

de Commissie verwijzen in de kosten van de beide procedures.

Middelen en voornaamste argumenten

In deze hogere voorziening verzoekt rekwirante om vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 17 juni 2008 in zaak F-97/07 houdende verwerping van haar beroep tegen het besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag (hierna: "TABG") van 21 november 2006 waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 60 van het Statuut.

Tot staving van de hogere voorziening voert zij twee middelen aan:

In de eerste plaats stelt zij dat het Gerecht voor ambtenarenzaken van een verkeerde rechtsopvatting is uitgegaan bij de definitie van de omvang in de tijd van het besluit van 21 november 2006 waarbij de administratie enerzijds heeft vastgesteld dat rekwirante sinds 19 oktober 2006 onregelmatig afwezig was en, anderzijds, de gehele periode die niet gedekt was door vakantieverlof, heeft verrekend met haar bezoldiging. Dat Gerecht heeft immers geoordeeld dat het litigieuze besluit slechts gevolgen had voor de periode van 19 oktober 2006 tot en met 13 december 2006, te weten tot het moment waarop de administratie een medisch attest heeft ontvangen waardoor de afwezigheid van rekwirante werd geregulariseerd, terwijl de gevolgen in feite tot op heden voortduren. Deze onjuiste rechtsopvatting is het gevolg van een foutieve juridische beoordeling van de feiten, waarvan de onjuistheid haars inziens uit de stukken van het dossier volgt.

In de tweede plaats stelt rekwirante dat de omstandigheid dat het Gerecht voor ambtenarenzaken de voortzetting van de opschorting van de aan rekwirante verschuldigde betaling heeft gebaseerd op het bestaan van een stilzwijgend besluit, een verkeerde rechtsopvatting inhoudt waardoor de artikelen 25, tweede alinea, 59, eerste lid, en 60 van het Statuut zijn geschonden alsmede de interne bepalingen van de Commissie inzake de uitoefening van de aan het TABG voorbehouden bevoegdheden en de rechten van de verdediging.

____________