Language of document :

Mededeling in het PB

 

    

Beroep, op 8 augustus 2002 ingesteld door Technische Glaswerke Ilmenau GmbH tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-237/02)

    Procestaal: Duits

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 8 augustus 2002 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Technische Glaswerke Ilmenau GmbH, gevestigd te Ilmenau (Duitsland), vertegenwoordigd door G. Schohe en Ch. Arhold, advocaten, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

(de beschikking van de Commissie van 28 mei 2002 op het verzoek van verzoekster om toegang tot documenten ( D(2002) 330168 ( nietig te verklaren, met uitzondering van het gedeelte waarin de toegang tot documenten die rechtstreeks verband houden met de aanhangige steunprocedure betreffende Schott wordt geweigerd;

(verweerster in de kosten te verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster, die speciaal glas vervaardigt, had bij verzoek van 15 april 2002 toegang tot documenten betreffende een aantal steunprocedures gevraagd overeenkomstig artikel 6, lid 1, van verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad.1 Twee procedures hadden betrekking op haar zelf, als vermoedelijke steunontvanger. De andere betroffen een van haar concurrenten op de markten voor speciaal glas, de vennootschap Schott Glass. Met haar beroep komt verzoekster op tegen de afwijzende beschikking van de Commissie van 28 mei 2002, voorzover daarbij de toegang wordt geweigerd tot documenten van de steunprocedures die betrekking hebben op haar zelf en van die betreffende Schott Glass, die reeds zijn afgesloten.

Volgens verzoekster is de afwijzende beschikking kennelijk in strijd met artikel 2, leden 1 en 4, van verordening (EG) nr. 1049/2001. Verzoekster had een recht op toegang, dat niet beperkt was ingevolge artikel 4 van de verordening. Inzonderheid heeft de Commissie geen concrete inbreuk op artikel 4, lid 2, van de verordening aangetoond.

Verzoekster betoogt voorts, dat de Commissie zich ten onrechte op de uitzondering inzake de bescherming van inspecties en onderzoeken heeft gebaseerd. Onder verwijzing naar artikel 4, lid 7, van de verordening betoogt verzoekster, dat zij in elk geval toegang moet krijgen tot de documenten van de reeds afgesloten onderzoeksprocedures. Bovendien had de Commissie verzoekster toegang kunnen verlenen tot een van de processtukken waaruit de zakengeheimen waren verwijderd en derhalve gedeeltelijke toegang kunnen toestaan overeenkomstig artikel 4, lid 6 van de verordening.

Tenslotte heeft de Commissie niet voldaan aan de ingevolge artikel 253 EG op haar rustende motiveringsplicht, door enkel algemene redenen aan te voeren.

____________

1 - (Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145, blz. 43).