Language of document : ECLI:EU:C:2009:191

Zaak C‑113/07 P

SELEX Sistemi Integrati SpA

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Hogere voorziening – Mededinging – Artikel 82 EG – Begrip ‚onderneming’ – Economische activiteit – Internationale organisatie – Misbruik van machtspositie”

Samenvatting van het arrest

1.        Procedure – Interventie – Omvang van procedurele rechten van interveniënt gerelateerd aan datum van indiening van verzoek om toelating tot interventie

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 64, 115, lid 1, en 116, leden 2, 4 en 6)

2.        Procedure – Maatregelen van instructie

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 66, lid 1)

3.        Mededinging – Gemeenschapsregels – Onderneming – Begrip – Internationale organisatie Eurocontrol

(Art. 82 EG en 86 EG)

1.        Uit artikel 115, lid 1, juncto artikel 116, leden 2, 4 en 6, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht volgt dat de procedurele rechten van de interveniënt verschillen naargelang deze zijn verzoek om toelating tot interventie heeft ingediend vóór het verstrijken van de termijn van zes weken na de publicatie van de mededeling van de instelling van het beroep in het Publicatieblad van de Europese Unie, dan wel na het verstrijken van deze termijn, maar vóór het besluit tot opening van de mondelinge behandeling. Wanneer de interveniënt zijn verzoek heeft ingediend vóór het verstrijken van deze termijn, heeft hij immers het recht om deel te nemen aan zowel de schriftelijke als de mondelinge behandeling, om afschriften van de processtukken te ontvangen en om een memorie in interventie in te dienen. Wanneer de interveniënt zijn verzoek na het verstrijken van genoemde termijn heeft ingediend, heeft hij daarentegen uitsluitend het recht om aan de mondelinge behandeling deel te nemen, om een afschrift van het rapport ter terechtzitting te ontvangen en om op basis daarvan ter terechtzitting zijn opmerkingen te maken.

Ingevolge artikel 64 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht kan het Gerecht in het kader van maatregelen tot organisatie van de procesgang weliswaar onder meer de partijen, de interveniënt daaronder begrepen, uitnodigen om zich schriftelijk uit te laten over bepaalde aspecten van het geschil, maar deze bepaling voorziet geenszins in de mogelijkheid om een interveniënt die na bovengenoemde termijn is tussengekomen, uit te nodigen om een memorie in interventie in te dienen en hem toegang te verlenen tot de processtukken, aangezien dergelijke maatregelen niet beantwoorden aan de doelstellingen van de maatregelen tot organisatie van de procesgang zoals die in lid 2 van dat artikel zijn uiteengezet.

(cf. punten 32‑38)

2.        Artikel 66, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht vereist dat een beschikking wordt gegeven voor de vaststelling van de maatregelen van instructie die het Gerecht nodig acht, maar niet voor de afwijzing van de verzoeken tot vaststelling van dergelijke maatregelen, waarover het Gerecht in dat geval dus uitspraak kan doen in het arrest waarmee de zaak wordt afgesloten.

(cf. punt 51)

3.        Een internationale organisatie zoals de Europese Organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol) is geen onderneming is in de zin van de artikelen 82 EG en 86 EG. In hun geheel beschouwd, komen de werkzaamheden van Eurocontrol wegens de aard en het doel ervan en de regels waaraan zij zijn onderworpen, immers neer op het uitoefenen van prerogatieven inzake het toezicht op en de bewaking van het luchtruim, die typisch overheidsprerogatieven zijn, en hebben zij geen economisch karakter dat de toepassing van de mededingingsregels van het Verdrag rechtvaardigt.

Deze conclusie geldt in de eerste plaats ook voor de bijstand op het gebied van de planning, de specificatie en het opzetten van diensten en systemen inzake het luchtverkeer die Eurocontrol verleent aan nationale administraties, wanneer deze daarom verzoeken, bij de uitvoering van hun aanbestedingsprocedures voor onder meer de verkrijging van systemen en apparatuur op het gebied van luchtverkeersafhandeling. Deze bijstand is immers een van de samenwerkingsinstrumenten die bij het verdrag inzake de veiligheid van de luchtvaart aan Eurocontrol zijn toegekend, en draagt rechtstreeks bij tot de verwezenlijking van de technische harmonisatie en integratie op het gebied van luchtverkeer, die wordt nagestreefd teneinde bij te dragen tot de handhaving en verbetering van de luchtverkeersveiligheid. Een dergelijke activiteit kan niet worden gescheiden van de opdracht van Eurocontrol inzake het beheer van het luchtruim en de ontwikkeling van de veiligheid van de luchtvaart. Zij houdt nauw verband met de technische normalisatietaak die door de verdragspartijen in het kader van de samenwerking tussen de staten met het oog op de handhaving en ontwikkeling van de luchtverkeersveiligheid aan Eurocontrol is toevertrouwd, zodat zij verband houdt met de uitoefening van bevoegdheden van openbaar gezag. Het feit dat de bijstand van Eurocontrol facultatief is en dat in voorkomend geval alleen bepaalde lidstaten ervan gebruik maken, sluit een dergelijk verband niet uit en wijzigt de aard van die activiteit niet. Voor een verband met de uitoefening van bevoegdheden van openbaar gezag is bovendien niet vereist dat de betrokken activiteit essentieel of onontbeerlijk is om de veiligheid van de luchtvaart te waarborgen. Van belang is, dat zij verband houdt met de handhaving en ontwikkeling van de luchtverkeersveiligheid, die bevoegdheden van openbaar gezag zijn.

Dit geldt in de tweede plaats ook voor de voorbereiding en uitwerking van technische normen die rechtsreeks bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstelling van Eurocontrol, namelijk de verwezenlijking van harmonisatie en integratie met het doel een uniform Europees systeem van luchtverkeersafhandeling in te stellen. Zij zijn een onderdeel van de technische normalisatietaak die door de verdragspartijen aan Eurocontrol is toevertrouwd in het kader van de samenwerking tussen de staten met het oog op de handhaving en ontwikkeling van de luchtverkeersveiligheid, die bevoegdheden van openbaar gezag zijn.

Dit geldt ten slotte ook voor de verwerving van prototypen in het kader van de technische normalisatietaak en voor het daarmee verband houdende beheer van intellectuele-eigendomsrechten, aangezien de verwerving daarvan niet impliceert dat op een bepaalde markt goederen of diensten worden aangeboden, aangezien de niet-economische aard van de technische normalisatieactiviteit de niet-economische aard van de activiteit van verwerving van prototypen in het kader van deze normalisatie impliceert.

(cf. punten 70‑72, 76-77, 79, 92, 96, 102, 114)