Language of document : ECLI:EU:C:2015:782

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer)

26 november 2015 (*)

„Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 2002/22/EG – Elektronischecommunicatienetwerken en ‑diensten – Gebruikersrechten – Recht van abonnees om hun contract zonder boete op te zeggen – Tariefwijziging uit hoofde van contractuele voorwaarden – Tariefverhoging bij verhoging van de consumentenprijs”

In zaak C‑326/14,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Oberste Gerichtshof (hooggerechtshof, Oostenrijk) bij beslissing van 28 april 2014, ingekomen bij het Hof op 7 juli 2014, in de procedure

Verein für Konsumenteninformation

tegen

A1 Telekom Austria AG,

wijst

HET HOF (Vierde kamer),

samengesteld als volgt: L. Bay Larsen, president van de Derde kamer, waarnemend voor de president van de Vierde kamer, J. Malenovský, M. Safjan (rapporteur), A. Prechal en K. Jürimäe, rechters,

advocaat-generaal: P. Cruz Villalón,

griffier: I. Illéssy, administrateur,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 30 april 2015,

gelet op de opmerkingen van:

–        Verein für Konsumenteninformation, vertegenwoordigd door S. Langer, Rechtsanwalt,

–        A1 Telekom Austria AG, vertegenwoordigd door M. Hasberger, Rechtsanwalt,

–        de Belgische regering, vertegenwoordigd door J. Van Holm en M. Jacobs als gemachtigden,

–        de Europese Commissie, vertegenwoordigd door G. Braun en L. Nicolae als gemachtigden,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 9 juli 2015,

het navolgende

Arrest

1        Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 20, lid 2, van richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronischecommunicatienetwerken en ‑diensten (Universeledienstrichtlijn) (PB L 108, blz. 51), zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/136/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 (PB L 337, blz. 11; hierna: „richtlijn 2002/22”).

2        Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen de Verein für Konsumenteninformation (vereniging voor consumenteninformatie, hierna: „Verein”) en A1 Telekom Austria AG (hierna: „A1 Telekom Austria”) over het gebruik dat de laatste maakt van beweerdelijk onrechtmatige bedingen in contracten die zij heeft gesloten met consumenten.

 Toepasselijke bepalingen

 Unierecht

 Richtlijn 2002/22

3        Overwegingen 30 en 49 van richtlijn 2002/22 luiden:

„(30) Contracten vormen een belangrijk hulpmiddel voor gebruiker en consument om een minimumniveau van transparantie van de informatie en rechtszekerheid te waarborgen. [...] Met name voor consumenten moet een minimumniveau van rechtszekerheid gelden met betrekking tot hun contractuele relaties met hun directe aanbieder van telefoondiensten. Daartoe dienen de contractvoorwaarden en ‑bepalingen, de kwaliteit van de dienst, de voorwaarden voor beëindiging van de overeenkomst en de dienst, schadevergoedingsmaatregelen en geschillenbeslechting in hun contracten te worden vermeld. [...]. De maatregelen die transparantie inzake prijzen, tarieven en voorwaarden waarborgen, moeten de consumenten beter in staat stellen hun keuzen te optimaliseren en aldus ten volle te profiteren van de concurrentie.

[...]

(49)      Deze richtlijn stelt elementen van consumentenbescherming verplicht, waaronder duidelijke contractvoorwaarden en geschillenbeslechting, alsmede transparantie van tarieven voor consumenten. [...]”

4        Artikel 1 van hoofdstuk I van deze richtlijn, met het opschrift „Werkingssfeer, doelstellingen en definities”, bepaalt:

„1.      Binnen het kader van richtlijn 2002/21/EG [van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en ‑diensten (kaderrichtlijn) (PB L 108, blz. 33] heeft deze richtlijn betrekking op het aanbieden van elektronischecommunicatienetwerken en ‑diensten aan eindgebruikers. Doel van deze richtlijn is ervoor te zorgen dat door middel van daadwerkelijke mededinging en keuzevrijheid in de gehele Gemeenschap diensten van hoge kwaliteit tegen een betaalbare prijs algemeen beschikbaar zijn, en maatregelen vast te stellen voor situaties waarin de markt niet op bevredigende wijze in de behoeften van eindgebruikers voorziet. De richtlijn bevat tevens bepalingen betreffende bepaalde aspecten van eindapparatuur, onder meer bepalingen bedoeld om de toegang van eindgebruikers met een handicap te vergemakkelijken.

2.      Deze richtlijn regelt de rechten van eindgebruikers en dienovereenkomstig de plichten van ondernemingen die openbare elektronischecommunicatienetwerken en ‑diensten aanbieden. Ter zake van het leveren van de universele dienst op open en concurrerende markten wordt in deze richtlijn het minimumpakket van diensten van gespecificeerde kwaliteit vastgelegd waartoe alle eindgebruikers toegang hebben tegen een in het licht van de specifieke nationale omstandigheden betaalbare prijs en zonder concurrentieverstoring te veroorzaken. [...]”

5        Artikel 20 maakt deel uit van hoofdstuk IV van deze richtlijn, met het opschrift „Belangen en rechten van eindgebruikers”, en luidt:

„1.      De lidstaten zorgen ervoor dat de consumenten en andere hierom verzoekende eindgebruikers die zich abonneren op diensten waarbij een aansluiting tot het openbare communicatienetwerk en/of openbare elektronischecommunicatiediensten worden aangeboden, recht hebben op een contract met een onderneming of ondernemingen die dergelijke aansluiting en/of diensten aanbieden. In het contract worden ten minste de volgende elementen in een heldere, begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke vorm gespecificeerd:

[...]

d)      bijzonderheden van prijzen en tarieven, de middelen voor het verkrijgen van actuele informatie over alle geldende tarieven en onderhoudskosten, aangeboden betalingsmethoden en verschillen qua kosten als gevolg van de betalingsmethode;

[...]

2.      De lidstaten zorgen ervoor dat abonnees zonder boete hun contract kunnen opzeggen wanneer zij op de hoogte worden gesteld van wijzigingen in de voorwaarden die worden voorgesteld door de onderneming die de elektronischecommunicatienetwerken en/of ‑diensten verstrekt. De abonnees worden tijdig en ten minste één maand vooraf naar behoren op de hoogte gesteld van dergelijke wijzigingen en worden tegelijkertijd op de hoogte gesteld van hun recht om zonder boete hun contract op te zeggen indien zij de nieuwe voorwaarden niet aanvaarden. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties het formaat van dergelijke kennisgevingen kunnen specificeren.”

6        Artikel 21, lid 1, van deze richtlijn luidt als volgt:

„De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale regelgevende instanties ondernemingen die openbare elektronischecommunicatienetwerken en/of openbare elektronischecommunicatiediensten aanbieden, kunnen verplichten transparante, vergelijkbare, toereikende en bijgewerkte informatie over de geldende prijzen en tarieven, eventuele in rekening gebrachte kosten bij beëindiging van een overeenkomst en de algemene voorwaarden bekend te maken in verband met de toegang tot en het gebruik van door hen overeenkomstig bijlage II aan de eindgebruikers en aan de consumenten aangeboden diensten. Dergelijke informatie is duidelijk en volledig en wordt bekendgemaakt in een gemakkelijk toegankelijke vorm. De nationale regelgevende instanties kunnen voorschriften vaststellen ten aanzien van de vorm waarin dergelijke informatie bekend moet worden gemaakt.”

 Oostenrijks recht

7        § 25 van het Telekommunikationsgesetz 2003 (wet op de telecommunicatie van 2003) (BGBl. I 70/2003; hierna: „TG”), luidt als volgt:

„(1)      De exploitanten van communicatienetwerken of ‑diensten stellen algemene verkoopvoorwaarden op waarin tevens de aangeboden diensten worden beschreven en de tariefvoorwaarden dienaangaande worden vastgesteld. De algemene verkoopvoorwaarden en de tariefvoorwaarden dienen vóór aanvang van de dienstverlening te worden gemeld bij de regelgevende autoriteit en op passende wijze te worden bekendgemaakt.

(2)      Wijzigingen in de algemene verkoopvoorwaarden en de tariefvoorwaarden dienen vóór de inwerkingtreding ervan te worden gemeld bij de regelgevende autoriteit en op passende wijze te worden bekendgemaakt. Voor voorwaarden die niet uitsluitend gunstig zijn voor de abonnee geldt een meldings- en publicatietermijn van twee maanden. Het bepaalde in de onderhavige wet laat het bepaalde in de wet op de consumentenbescherming [...] en het burgerlijk wetboek onverlet.

(3)      De wezenlijke inhoud van de wijzigingen die niet uitsluitend gunstig zijn voor de abonnee wordt hem ten minste één maand voorafgaand aan de inwerkingtreding ervan schriftelijk medegedeeld, bijvoorbeeld door een vermelding op een periodiek opgestelde factuur. De abonnee wordt tegelijkertijd gewezen op de datum van de inwerkingtreding van de wijzigingen alsmede op het feit dat hij het recht heeft de overeenkomst vóór deze datum kosteloos op te zeggen. [...] Wijzigingen van de algemene voorwaarden en de tariefvoorwaarden door exploitanten van communicatienetwerken of ‑diensten die uitsluitend ten gevolge van een door de regelgevende instantie op grond van deze bepaling vastgestelde regeling noodzakelijk zijn geworden en niet uitsluitend gunstig zijn voor de gebruiker, verlenen de abonnee geen recht om het contract kosteloos op te zeggen.

[...]

(5)      De tariefvoorwaarden vermelden ten minste:

[...]

2.      de wijze waarop de meest recente informatie over alle geldende tarieven en onderhoudskosten kan worden verkregen;

[...]”

8        Het Bundesstatistikgesetz 2000 (federale wet inzake de statistiek van 2000) (BGBl. I 163/1999) bepaalt dat het Oostenrijkse instituut voor de statistiek (Statistik Österreich) met name de consumentenprijsindex vaststelt.

 Hoofdgeding en prejudiciële vraag

9        De Verein is ingevolge de Oostenrijkse wet bevoegd vorderingen in te stellen tot staking van de toepassing van algemene verkoopvoorwaarden die inbreuk maken op wettelijke verboden of de goede zeden.

10      A1 Telekom Austria, een leverancier van telecommunicatiediensten in Oostenrijk, maakt in haar betrekkingen met consumenten gebruik van algemene voorwaarden.

11      In deze voorwaarden wordt met name bepaald dat „[i]ndien in de tariefbepalingen of in een individuele overeenkomst een indexering is overeengekomen”, „A1 [Telekom Austria] bevoegd [is] de tarieven voor het volgende kalenderjaar te verhogen overeenkomstig de stijging van de jaarlijkse consumentenprijsindex” en tegelijkertijd „verplicht [is] de dalingen van [deze] index door te berekenen en de tarieven overeenkomstig deze daling te verlagen. A1 [Telekom Austria] informeert de klanten schriftelijk over de aanpassingen.”

12      Deze algemene verkoopvoorwaarden bepalen voorts dat „[i]ndien de wijzigingen niet uitsluitend gunstig zijn voor de klant, [...] A1 [Telekom Austria] [...] deze wijzigingen – voor zover deze niet alleen zullen gelden voor toekomstige klanten – twee maanden vóór hun inwerkingtreding [bekendmaakt]. De wezenlijke inhoud van de voor de klant niet uitsluitend gunstige wijzigingen [...] [wordt] ten minste één maand voorafgaand aan de inwerkingtreding ervan schriftelijk aan de klant medegedeeld, bijvoorbeeld door de vermelding op een factuur. De mededeling van de wezenlijke inhoud van de wijziging bevat een verwijzing naar het recht van kosteloze opzegging en naar de opzeggingstermijn.”

13      Voorts wordt in deze algemene verkoopvoorwaarden bepaald dat „[p]rijswijzigingen op grond van een overeengekomen index [...] geen recht [geven] op een buitengewone opzegging”.

14      De Verein heeft bij het Handelsgericht Wien (rechtbank van koophandel te Wenen) een verzoek tot staking van het gebruik door A1 Telekom Austria van de bovengenoemde bedingen in de algemene verkoopvoorwaarden ingediend.

15      Volgens de Verein is de tariefverhoging door A1 Telekom Austria enkel rechtmatig indien de consumenten daarbij ook een buitengewoon recht tot opzegging van het contract wordt verleend.

16      A1 Telekom Austria heeft tegen het vonnis van 25 oktober 2012 waarin het Handelsgericht Wien de vordering van de Verein had toegewezen, hoger beroep ingesteld bij het Oberlandesgericht Wien (regionale appelrechter te Wenen).

17      Het Oberlandesgericht Wien heeft dit vonnis deels gewijzigd bij uitspraak van 16 mei 2013. De Verein en A1 Telekom Austria hebben elk tegen de uitspraak van het Oberlandesgericht Wien beroep in „Revision” ingesteld bij de verwijzende rechter.

18      Aangezien het Oberste Gerichtshof van oordeel is dat de beslechting van het hoofdgeding afhankelijk is van de uitlegging van richtlijn 2002/22, heeft het de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:

„Is het in artikel 20, lid 2, van richtlijn 2002/22 voor abonnees bepaalde recht om het contract zonder boete op te zeggen ,wanneer zij op de hoogte worden gesteld van wijzigingen in de [contractuele] voorwaarden’, ook van toepassing op het geval dat een tariefaanpassing voortvloeit uit contractuele voorwaarden waarin reeds bij de sluiting van het contract is vastgelegd dat een tariefaanpassing (verhoging of verlaging) in de toekomst zal plaatsvinden overeenkomstig de veranderingen van een objectieve consumentenprijsindex, die de waardeontwikkeling van het geld weerspiegelt?”

 Beantwoording van de prejudiciële vraag

19      Met zijn vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 20, lid 2, van richtlijn 2002/22 aldus moet worden uitgelegd dat een wijziging van de tarieven voor een dienst op het gebied van elektronischecommunicatienetwerken en ‑diensten, die wordt doorgevoerd op basis van een beding voor tariefaanpassingen dat is opgenomen in de algemene verkoopvoorwaarden die worden gebruikt door een onderneming die deze diensten levert, welk beding bepaalt dat een dergelijke aanpassing afhankelijk is van een objectieve consumentenprijsindex die wordt opgesteld door een publieke instelling, een „wijziging in de voorwaarden [vormt]” in de zin van deze bepaling, die de abonnee het recht geeft om zijn contract zonder boete op te zeggen.

20      Vooraf zij eraan herinnerd dat richtlijn 2002/22 een geharmoniseerd regelgevingskader beoogt in te voeren dat in de sector van de elektronische communicatie de levering van een universele dienst – dat wil zeggen de levering van een vastgesteld minimumaantal diensten voor alle eindgebruikers tegen een betaalbare prijs – moet garanderen. Volgens artikel 1, lid 1, van deze richtlijn, heeft deze onder meer tot doel ervoor te zorgen dat door middel van daadwerkelijke mededinging en keuzevrijheid in de gehele Europese Unie diensten van hoge kwaliteit algemeen beschikbaar zijn (zie in die zin arrest Base e.a., C‑389/08, EU:C:2010:584, punt 32 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

21      Het bepaalde in hoofdstuk IV van richtlijn 2002/22 heeft tot doel de belangen en de rechten van eindgebruikers te beschermen.

22      De wetgever van de Unie heeft in overweging 30 van deze richtlijn benadrukt dat contracten voor diensten waarbij een aansluiting tot het openbare communicatienetwerk en/of openbare elektronischecommunicatiediensten worden aangeboden een belangrijk hulpmiddel vormen voor gebruiker en consument om een minimumniveau van transparantie van de informatie en rechtszekerheid te waarborgen. In overweging 49 ervan verwijst hij tevens naar transparantie van de tarieven voor consumenten. In deze context bepaalt artikel 20, lid 1, onder d), van deze richtlijn dat dit contract in een heldere, begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke vorm met name de bijzonderheden van prijzen en tarieven, en de middelen voor het verkrijgen van actuele informatie over alle geldende tarieven en onderhoudskosten, specificeert.

23      Daarenboven zorgen de lidstaten er overeenkomstig artikel 21, lid 1, van richtlijn 2002/22 voor dat de nationale regelgevende instanties ondernemingen die openbare elektronischecommunicatienetwerken en/of openbare elektronischecommunicatiediensten aanbieden, kunnen verplichten transparante, vergelijkbare, toereikende en bijgewerkte informatie over de geldende prijzen en tarieven, eventuele in rekening gebrachte kosten bij beëindiging van een overeenkomst en de algemene voorwaarden bekend te maken in verband met de toegang tot en het gebruik van door hen aan de eindgebruikers en aan de consumenten aangeboden diensten. Dergelijke informatie moet duidelijk en volledig zijn en worden bekendgemaakt in een gemakkelijk toegankelijke vorm.

24      Artikel 20, lid 2, van deze richtlijn verplicht de lidstaten tevens ervoor te zorgen dat abonnees zonder boete hun contract kunnen opzeggen wanneer zij op de hoogte worden gesteld van wijzigingen in de voorwaarden die worden voorgesteld door de onderneming die de elektronischecommunicatiediensten verstrekt. De lidstaten moeten controleren dat de abonnees tijdig en ten minste één maand vooraf naar behoren op de hoogte worden gesteld van dergelijke wijzigingen en tegelijkertijd op de hoogte worden gesteld van hun recht om zonder boete hun contract op te zeggen indien zij de nieuwe voorwaarden niet aanvaarden.

25      In het licht van deze bepalingen moet worden opgemerkt dat de wetgever van de Unie heeft erkend dat de ondernemingen die elektronischecommunicatiediensten verstrekken een rechtmatig belang kunnen hebben om de prijzen en tarieven van hun diensten te wijzigen (zie naar analogie arrest RWE Vertrieb, C‑92/11, EU:C:2013:180, punt 46).

26      Blijkens de verwijzingsbeslissing en de gestelde vraag voorziet, in het onderhavige geval, het litigieuze beding in de algemene voorwaarden van A1 Telekom Austria in een tariefaanpassing op basis van een objectieve consumentenprijsindex die wordt opgesteld door een publieke instelling, namelijk het Oostenrijks instituut voor de statistiek.

27      Hieruit volgt dat de aldus contractueel vastgelegde tariefaanpassing, aangezien zij is gebaseerd op een heldere, nauwkeurige en voor het publiek toegankelijke indexeringsmethode die het resultaat is van beslissingen en van mechanismen die binnen de publieke sfeer vallen, de eindgebruikers niet in een contractuele situatie kan brengen die verschilt van die welke voortvloeit uit het contract dat inhoudelijk is bepaald door de algemene voorwaarden met daarin het betrokken beding.

28      Wanneer een tariefwijziging aldus wordt doorgevoerd, kan zij bijgevolg niet worden aangemerkt als een wijziging in de contractuele voorwaarden in de zin van artikel 20, lid 2, van richtlijn 2002/22.

29      Gelet op het voorgaande moet op de gestelde vraag worden geantwoord dat artikel 20, lid 2, van richtlijn 2002/22 aldus moet worden uitgelegd dat een wijziging van de tarieven voor een dienst op het gebied van elektronischecommunicatienetwerken en ‑diensten, die wordt doorgevoerd op basis van een beding voor tariefaanpassingen dat is opgenomen in de algemene verkoopvoorwaarden die worden gebruikt door een onderneming die deze diensten levert, volgens welk beding een dergelijke aanpassing afhankelijk is van een objectieve consumentenprijsindex die wordt opgesteld door een publieke instelling, geen „wijziging in de voorwaarden” vormt in de zin van deze bepaling, die de abonnee het recht geeft zijn contract zonder boete op te zeggen.

 Kosten

30      Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechter over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof (Vierde kamer) verklaart voor recht:

Artikel 20, lid 2, van richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronischecommunicatienetwerken en ‑diensten (Universeledienstrichtlijn), zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/136/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009, moet aldus worden uitgelegd dat een wijziging van de tarieven voor een dienst op het gebied van elektronischecommunicatienetwerken en ‑diensten, die wordt doorgevoerd op basis van een beding voor tariefaanpassingen dat is opgenomen in de algemene verkoopvoorwaarden die worden gebruikt door een onderneming die deze diensten levert, volgens welk beding een dergelijke aanpassing afhankelijk is van een objectieve consumentenprijsindex die wordt opgesteld door een publieke instelling, geen „wijziging in de voorwaarden” vormt in de zin van deze bepaling, die de abonnee het recht geeft zijn contract zonder boete op te zeggen.

ondertekeningen


* Procestaal: Duits.