Language of document :

Beroep ingesteld op 6 februari 2009 - Helleense Republiek / Commissie

(Zaak T-46/09)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Helleense Republiek (vertegenwoordigers: V. Kontolaimos, I. Chalkias, S Charitaki, juridisch adviseurs van de Staat, en S. Papaïoannou, procesgemachtigde bij de Juridische Raad van de Staat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

de bestreden beschikking nietig verklaren of wijzigen, zoals nader gepreciseerd in het beroep;

de Commissie van de Europese Gemeenschappen in de kosten verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep is gericht tegen beschikking C(2008) 7820 def. van de Commissie van 8 december 2008 houdende onttrekking aan communautaire financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, of voor het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) hebben verricht, aan verzoekster ter kennis gebracht onder nr. SG-Griffie (2008) D 207864/09-12-2008.

Verzoekster voert tot staving van haar betoog twaalf middelen tot nietigverklaring aan.

Wat meer bepaald de sector citrusvruchten betreft, betoogt verzoekster, met haar eerste middel tot nietigverklaring, dat de Commissie haar documenten AGRI VI 5330/97, AGRI 61495/2002/REV I en AGRI /60637/2006 (berekening van de financiële consequenties bij de goedkeuring van de EOGFL-rekeningen - richtsnoeren - herhaalde tekortkomingen - recidive), wat het bedrag van de voorgestelde correctie betreft, onjuist heeft uitgelegd en toegepast, want er was geen sprake van het ontbreken van essentiële controles, noch van herhaalde tekortkomingen in de steunregeling voor citrusvruchten, terwijl zij met haar tweede middel tot nietigverklaring betoogt dat de Commissie de feitelijke omstandigheden onjuist heeft beoordeeld en een onevenredige financiële correctie heeft opgelegd, aangezien de administratieve en boekhoudkundige controles hebben plaatsgevonden, terwijl de contante betaling slechts op een enkel geval betrekking had.

In de sector steun voor katoen voert verzoekster, met haar derde middel tot nietigverklaring, vijf specifieke argumenten aan: a) dat de correctie naar haar mening willekeurig en onevenredig was, omdat geen rekening is gehouden met de verbetering van het systeem en de laattijdige wijziging van de steunregeling voor katoen in 2001; b) dat de correctie van jaar tot jaar verschillend moest zijn, aangezien de toestand van het controlesysteem in de twee periodes niet dezelfde was; c) dat de verenigbaarheid van de steunregeling voor katoen door het GBCS was verzekerd; d) dat de milieumaatregelen tijdig werden gecontroleerd, en e) dat de controles ter plaatse van de oppervlakten (5 %) tijdig en doeltreffend werden verricht.

Wat de runderpremies betreft, betoogt verzoekster, met haar vierde middel tot nietigverklaring, dat de bestreden beschikking gebrekkig is, omdat zij is vastgesteld na het verstrijken van de redelijke termijn voor het voltooien van de goedkeuringsprocedure, en dat zij nietig moet worden verklaard, omdat zij is vastgesteld door een ratione temporis onbevoegd orgaan en/of omdat zij is vastgesteld met misbruik van de betrokken bevoegdheid van de Commissie en/of omdat zij de rechtszekerheid voor de lidstaten schendt.

Met het vijfde middel tot nietigverklaring wordt subsidiair betoogd dat de beschikking van de Commissie nietig moet worden verklaard, omdat zij voor het opleggen van correcties op onwettige wijze teruggaat tot een periode vóór de gemeenschappelijke verzoeningsbrief en, bij gebreke daarvan, vóór de laatste brief met opmerkingen.

Met haar zesde middel, betreffende inzonderheid de redenen voor het opleggen van een correctie, beroept verzoekster zich op onjuiste uitlegging en toepassing van artikel 7 van verordening (EG) nr. 1258/991 en de richtsnoeren, onjuiste beoordeling van de feitelijke omstandigheden en de bewijzen, zoniet op dwaling omtrent de feiten en ontbreken van motivering.

In de sector steun voor olijfolie voert verzoekster met haar zevende middel tot nietigverklaring aan, dat de bestreden beschikking gebrekkig is, omdat zij is vastgesteld na het verstrijken van de redelijke termijn voor het voltooien van de goedkeuringsprocedure, en dat zij nietig moet worden verklaard, omdat zij is vastgesteld door een ratione temporis onbevoegd orgaan en/of omdat zij is vastgesteld met misbruik van de betrokken bevoegdheid van de Commissie en/of omdat zij de rechtszekerheid voor de lidstaten schendt.

Met haar achtste middel tot nietigverklaring betoogt zij subsidiair, dat de bestreden beschikking voor het opleggen van correcties op onwettige wijze teruggaat tot een periode vóór de gemeenschappelijke verzoeningsbrief en, bij gebreke daarvan, vóór de laatste brief met opmerkingen.

Met haar negende middel tot nietigverklaring, betreffende inzonderheid de redenen voor het opleggen van een correctie, betoogt verzoekster dat de bestreden beschikking nietig moet worden verklaard wegens onjuiste uitlegging van de verordeningen (EG) nrs. 1258/99 en 1663/952, de richtsnoeren VI/5330/97 en AGRI/61495/2002 en de voor de onderhavige regeling specifiekere bepalingen [verordening (EEG) nr. 2261/843; artikel 16, verordening (EG) 2366/984, artikelen 27 en 28, en verordening (EG) nr. 1638/985, artikelen 2 en 2bis)], dwaling omtrent de feiten, onjuiste beoordeling van de feitelijke omstandigheden, ontbreken van motivering en schending van het evenredigheidsbeginsel.

Ten slotte wordt, inzake de overschrijding van de maximale financiële correcties/laattijdige betalingen, met het tiende middel tot nietigverklaring betoogd dat de bestreden beschikking, voor zover zij onderzoek FA/2005/70 betreft, nietig zal moeten worden verklaard wegens schending van de regels van de procedure tot goedkeuring van rekeningen en verordening (ΕG) nr. 817/046, wegens ontbreken van motivering en wegens schending van het evenredigheidsbeginsel.

Met haar elfde middel tot nietigverklaring betoogt verzoekster dat van de beschikking van de Commissie ook het hoofdstuk betreffende boekhoudkundig onderzoek FA/2006/108 nietig zal moeten worden verklaard wegens schending van de regels van de goedkeuringsprocedure, onjuiste toepassing van verordening (ΕG) nr. 296/967, onjuiste beoordeling van feiten, ontbreken van motivering en schending van het evenredigheidsbeginsel, terwijl zij ten slotte met haar twaalfde middel tot nietigverklaring het hoofdstuk van de bestreden beschikking dat op onderzoek FA/2006/137 betrekking heeft, bestrijdt wegens ontoereikende motivering.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 160, blz. 103).

2 - Verordening (EG) nr. 1663/95 van de Commissie van 7 juli 1995 houdende uitvoeringsbepalingen van verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad aangaande de procedure inzake de goedkeuring van de rekeningen van het EOGFL, afdeling Garantie (PB L 158, blz. 6).

3 - Verordening (EEG) nr. 2261/84 van de Raad van 17 juli 1984 houdende algemene voorschriften inzake de toekenning van de productiesteun voor olijfolie en de steun aan de producentenorganisaties (PB L 208, blz. 3).

4 - Verordening (EG) nr. 2366/98 van de Commissie van 30 oktober 1998 houdende uitvoeringsbepalingen van de productiesteunregeling voor olijfolie voor de verkoopseizoenen 1998/1999 tot en met 2000/2001 (PB L 293, blz. 50).

5 - Verordening (EG) nr. 1638/98 van de Raad van 20 juli 1998 tot wijziging van verordening nr. 136/66/EEG houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten (PB L 210, blz. 32).

6 - Verordening (EG) nr. 817/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) (PB L 153, blz. 31).

7 - Verordening (EG) nr. 296/96 van de Commissie van 16 februari 1996 betreffende de door de lidstaten te verstrekken gegevens en de maandelijkse boeking van de uit de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) gefinancierde uitgaven, alsmede tot intrekking van verordening (EEG) nr. 2776/88 (PB L 39, blz. 5).