Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 11 mei 2023 door Harley Davidson Europe Ltd en Neovia Logistics Services International tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 1 maart 2023 in zaak T-324/21, Harley Davidson Europe en Neovia Logistics Services International/Commissie

(Zaak C-297/23 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirantes: Harley-Davidson Europe Ltd en Neovia Logistics Services International (vertegenwoordigers: E. Righini, avvocato en S. Völcker, Rechtsanwalt)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

Rekwirantes verzoeken het Hof:

het bestreden arrest te vernietigen;

het litigieuze besluit nietig te verklaren, en

de Commissie te verwijzen in de kosten van rekwirantes van zowel de procedure bij het Hof als de procedure bij het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Het Gerecht heeft blijk gegeven van onjuiste rechtsopvattingen bij zijn uitlegging van artikel 33 van gedelegeerde verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie1 (hierna: „UCC-DA”). Het Gerecht heeft nagelaten het doel en de context van artikel 33 UCC-DA te onderzoeken, is ten onrechte voorbijgegaan aan het recht van handelaren om te reageren op handelspolitieke maatregelen van de Europese Unie door hun productieactiviteiten te verleggen, en heeft een onjuiste uitlegging gegeven aan de bewijsmaatstaf waaraan moet worden voldaan om de bewijslast bij rekwirantes te leggen.

Het Gerecht heeft blijk gegeven van onjuiste rechtsopvattingen bij zijn vaststelling dat artikel 33 UCC-DA niet de grenzen overschrijdt van de bevoegdheden die aan de Commissie zijn gedelegeerd bij artikel 62 van verordening (EU) nr. 952/20131 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie.

Rekwirantes betogen dat hun recht op behoorlijk bestuur is geschonden. Het Gerecht heeft ten onrechte het litigieuze besluit bevestigd ondanks te hebben vastgesteld dat inbreuk was gemaakt op rekwirantes’ recht om te worden gehoord. Verder heeft het Gerecht ten onrechte vastgesteld dat de procedure van de Commissie, met inbegrip van de periode voor het inleiden van een formele procedure, niet buitensporig lang had geduurd in strijd met het beginsel van de redelijke termijn en met rekwirantes’ gewettigd vertrouwen.

____________

1 Gedelegeerde verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB 2015, L 343, blz. 1).

1 Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB 2013, L 269, blz. 1).