Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 10 februari 2003 ingesteld door Lurgi AG en Lurgi SpA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-42/03)

    Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 10 februari 2003 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Lurgi AG, gevestigd te Frankfurt a.M. (Duitsland), en Lurgi SpA, gevestigd te Milaan (Italië), vertegenwoordigd door M. Schütte en M. Benedetteli, advocaten, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoeksters concluderen dat het het Gerecht behage:

(de opzegging van de Thermie-overeenkomst, waarvan de Commissie bij brief van 26 november 2002 kennis heeft gegeven, nietig te verklaren;

(te verklaren dat de Commissie geen terugbetaling kan vorderen van de bedragen die op grond van Thermie-overeenkomst BM/1007/94 aan de contractanten zijn uitbetaald;

(de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeksters hebben, samen met verscheidene andere contractanten, op 12 december 1994 met de Commissie een overeenkomst (Thermie-overeenkomst) gesloten, waarbij zij zich ertoe verbonden werkzaamheden te verrichten met het oog op de bevordering van energietechnologie in Europa. De overeenkomst werd gesloten onder nummer BM 1007/1994 IT/DE/UK en was gericht op de financiering en de uitvoering van het project: "Energy farm: an IGCC plant for the production of electricity and heat through gasification of SFR biomass".

Op 30 mei 1997 werd tussen een van verzoeksters, Lurgi SpA, en de project-coördinator, Bioelettrica, een overeenkomst gesloten voor de bouw van een installatie voor aërobe biomassavergassing. Tijdens de bouw werd verzoekster met bepaalde technische moeilijkheden geconfronteerd, waarvan de Commissie en de andere contractanten in kennis werden gesteld.

Op 6 september 2001 stelde de Commissie Bioelettrica ervan in kennis dat zij de overeenkomst opzegde omdat nog geen aanvang was gemaakt met de werkzaamheden op basis van de Thermie-overeenkomst. Bioelettrica kwam op tegen deze opzegging van de overeenkomst voor het Gerecht van eerste aanleg in zaak T-287/01, Bioelettrica/Commissie.

Op 23 juli 2002 zond de Commissie nog een brief, waarin zij verklaarde dat zij de overeenkomst zou opzeggen wegens niet-nakoming door haar medecontractanten indien zij niet binnen 30 dagen aan hun verplichtingen zouden voldoen. De Commissie maakte hoofdzakelijk bezwaar tegen de vertragingen van het project. In een brief van 26 november 2002 verklaarde de Commissie dat zij de overeenkomst als beëindigd beschouwde. Hiertegen wordt thans opgekomen.

Tot staving van hun beroep voeren verzoeksters schending aan van de formele voorschriften in de besluitvormingsprocedure van de Commissie. Volgens verzoeksters moeten alle handelingen van de Commissie worden vastgesteld overeenkomstig het collegialiteitsbeginsel van artikel 219 EG en artikel 1 van het Reglement van orde van de Commissie.1 Verzoeksters stellen dat het besluit tot opzegging van de overeenkomst aanzienlijke financiële gevolgen voor de contractanten heeft en een moeilijke technische en juridische beoordeling van de overeenkomst en het doel ervan impliceert. Derhalve stellen verzoeksters dat het besluit tot opzegging van de overeenkomst niet als een handeling op administratief of managementniveau kon worden aangemerkt en door de Commissie als college moest worden genomen.

Voorts voeren verzoeksters onjuiste toepassing van de Thermie-overeenkomst aan. Zij stellen in dit verband dat de niet-nakoming door de medecontractanten geen rechtvaardiging vormt voor de opzegging van de overeenkomst. Volgens verzoeksters is deze bepaling niet van toepassing wanneer er redelijke technische of economische gronden zijn voor niet-nakoming. In het onderhavige geval moesten er wijzigingen worden aangebracht aan de oorspronkelijke technologie, hetgeen grote economische risico's meebracht.

Ten slotte kan de Commissie volgens verzoeksters, gelet op haar eigen handelwijze, de niet-nakoming niet als een reden voor opzegging van de overeenkomst aanvoeren. Zij verwijzen in dit verband naar artikel 1460 van het Italiaanse burgerlijk wetboek en de exceptio non-adminpleti contractus.

____________

1 - (Reglement van orde van de Commissie [C(2000) 3614] (PB L 308 van 8 december 2000, blz. 26).