Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 27 april 2009 door de Raad van de Europese Unie tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 17 februari 2009 in zaak F-51/08, Stols/Raad

(Zaak T-175/09 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirant: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Bauer en G. Kimberley, gemachtigden)

Andere partij bij de procedure: Willem Stols (Halsteren, Nederland)

Conclusies

vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 17 februari 2009 in zaak F-51/08 (Willem Stols/Raad);

verwerping van het door Stols ingestelde beroep van 21 mei 2008 strekkende tot nietigverklaring van het besluit van 16 juli 2007 waarbij de Raad heeft geweigerd om hem op te nemen op de lijst van personen die in het kader van de bevorderingsronde 2007 tot de rang AST 11 zijn bevorderd alsmede van het besluit van 5 februari 2008 waarbij de adjunct secretaris-generaal van de Raad in zijn hoedanigheid van TABG de klacht heeft afgewezen die verzoeker op grond van artikel 90, lid 2, van het Statuut had ingediend;

verwijzing van de verwerende partij in alle kosten van de procedure in eerste aanleg en van de hogere voorziening.

Middelen en voornaamste argumenten

Met deze hogere voorziening verzoekt de Raad van de Europese Unie om vernietiging van het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 17 februari 2009 in de zaak Willem Stols/Raad, F-51/08, waarbij dat Gerecht nietig heeft verklaard, de besluiten van de Raad houdende weigering om Stols in het kader van de bevorderingsronde 2007 tot de rang AST 11 te bevorderen;

Tot staving van de hogere voorziening voert de Raad twee middelen aan, ontleend aan:

onjuiste rechtsopvatting, daar het Gerecht voor ambtenarenzaken de grenzen heeft overschreden die door de rechtspraak worden gesteld aan de controle van de gemeenschapsrechter van de ruime beoordelingsvrijheid waarover het TABG beschikt bij de vergelijking van de verdiensten van de voor een bevordering in aanmerking komende ambtenaren;

schending van de motiveringsplicht, aangezien het bestreden arrest talrijke lacunes en onnauwkeurigheden bevat waardoor niet duidelijk is op welke basis het Gerecht voor ambtenarenzaken heeft geconcludeerd dat de Raad een kennelijke fout had gemaakt.

____________