Language of document :

Beroep ingesteld op 13 augustus 2008 - Ellinikos Niognomon / Commissie

(Zaak T-312/08)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Ellinikos Niognomon AE (Piraeus, Griekenland) (vertegenwoordiger: S. Pappas)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

Nietigverklaring van de bestreden beschikking;

Verwijzing van de verwerende partij in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Met haar verzoek overeenkomstig artikel 230 EG vordert verzoekster nietigverklaring van de beschikking van de Commissie van 24 juli 2008, waarbij deze heeft besloten om de beperkte erkenning die overeenkomstig richtlijn 94/57/EG1 bij beschikking 2001/890/EG2 van de Commissie aan verzoekster is toegekend en bij beschikking 2005/623/EG3 van de Commissie van 3 augustus 2005 is verlengd, niet te verlengen.

Verzoekster voert in de eerste plaats aan dat de bestreden beschikking, door niet de in de artikelen 4 en 9 van richtlijn 94/57/EG bedoelde comitologieprocedure te volgen, een wezenlijk vormvoorschrift heeft geschonden.

In de tweede plaats betoogt verzoekster dat de weigering om de beperkte erkenning te verlengen is gebaseerd op beoordelingen die uitsluitend door de Commissie, en niet, overeenkomstig de artikelen 4, 9 en 11 van richtlijn 94/57/EG, gezamenlijk met de respectieve lidstaten zijn uitgevoerd.

In de derde plaats stelt verzoekster dat de bestreden beschikking haar recht van verdediging niet eerbiedigt en in strijd is met haar gewettigde verwachtingen.

In de vierde plaats betoogt verzoekster dat de bestreden beschikking de richtlijn schendt doordat zij deze, voor wat betreft de toepasselijke criteria (veiligheids- en preventieprestatierapporten), onjuist uitlegt, door de geleidelijke stappen over te slaan die de Commissie had moeten nemen alvorens een negatieve beschikking te geven en door geen rekening te houden met de door de betrokken lidstaten overgelegde inspecties en rapporten, en daarmee een onwettige redenering heeft gevolgd.

Ten slotte voert verzoekster aan dat de bestreden beschikking de richtlijn zowel het evenredigheidsbeginsel als het beginsel van goed bestuur schendt.

____________

1 - Richtlijn 94/57/EG van de Raad van 22 november 1994 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (PB L 319, blz. 20).

2 - Beschikking van de Commissie van 13 december 2001 inzake de erkenning van het "Hellenic Register of Shipping" overeenkomstig in artikel 4, lid 3, van richtlijn 94/57/EG van de Raad [kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 4218] (PB L 329, blz. 72).

3 - Beschikking van de Commissie van 3 augustus 2005 inzake verlenging van de beperkte erkenning van het Hellenic Register of Shipping [Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 2940] (PB L 219, blz. 43).