Language of document :

Beroep ingesteld op 26 augustus 2011 - Globula / Commissie

(Zaak T-465/11)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Globula a.s. (Hodonín, Tsjechische Republiek) (vertegenwoordigers: M. Petite, D. Paemen, A. Tomtsis, D. Koláček en P. Zákoucký, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

de beschikking van de Commissie van 27 juni 2011 waarbij de Tsjechische Republiek werd gelast tot intrekking van de aangemelde beschikking van het Tsjechische ministerie van Industrie en Handel van 26 oktober 2010 waarbij verzoekster een tijdelijke ontheffing werd verleend van de verplichting om derden onderhandelde toegang te verlenen tot een gepland ondergronds gasreservoir in Dambořice [C(2011) 4509], nietig verklaren; en

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

Het eerste middel is eraan ontleend dat verweerster ten onrechte artikel 36, lid 9, van de derde gasrichtlijn1 heeft toegepast, in plaats van artikel 22, lid 4, van de tweede gasrichtlijn2. Als gevolg daarvan heeft verweerster op onjuiste wijze de bestreden beschikking in de vorm van een bindende beschikking vastgesteld, in plaats van een informeel verzoek. Door bovendien te steunen op de termijn van artikel 36, lid 9, van de derde gasrichtlijn is de bestreden beschikking te laat vastgesteld door verweerster, aangezien de aanvankelijke termijn op grond van de tweede gasrichtlijn slechts met een maand kon worden verlengd. Bijgevolg ontbeert de bestreden beschikking enig rechtsgevolg.

Het tweede middel is eraan ontleend dat verweerster het gewettigde vertrouwen van verzoekster heeft geschonden door eerst nauwkeurige, onvoorwaardelijke en samenhangende toezeggingen te doen ten aanzien van het tijdstip van en de voorwaarden rond het definitief worden van de aangemelde beschikking van het Tsjechische ministerie van Industrie en Handel, dit daarna ondubbelzinnig opnieuw te bevestigen en vervolgens onverwacht de bestreden beschikking vast te stellen, die haaks staat op haar eerdere verklaringen.

Het derde middel is eraan ontleend dat verweerster de Verdragen en de rechtsregels betreffende hun toepassing heeft geschonden. In dit verband is in de bestreden beschikking het verkeerde materiële recht toegepast. Verzoekster stelt dat de toepasselijke materiële regels waaraan de Commissie de aangemelde beschikking had moeten toetsen, te vinden zijn in artikel 22 van de tweede gasrichtlijn. De Commissie heeft derhalve het rechtszekerheidsbeginsel en dat van bescherming van het gewettigde vertrouwen van verzoekster geschonden.

Het vierde middel is eraan ontleend dat verweerster de feiten kennelijk onjuist heeft beoordeeld door ten onrechte de door het Tsjechische ministerie van Industrie en Handel gegeven toelichting van de hand te wijzen, dat verzoekster niet in staat was, en nog steeds niet is, om een betrouwbare partner voor de lange termijn te vinden onder de Tsjechische regels over de verdeling van opslagcapaciteit, zowel die welke van toepassing waren toen verzoekster het verzoek om ontheffing bij het ministerie indiende, als die welke vandaag de dag van toepassing zijn.

____________

1 - Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (PB 2009, L 211, blz. 94).

2 - Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en houdende intrekking van Richtlijn 98/30/EG (PB 2003, L 176, blz. 57).