Language of document :

Beroep ingesteld op 25 september 2009 - RWE Transgas / Commissie

(Zaak T-381/09)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: RWE Transgas a.s. (Praag, Tsjechische Republiek) (vertegenwoordigers: W. Deselaers, D. Seeliger en S. Einhaus, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

punt 89, sub a, derde zin, van beschikking C(2009) 4694 van de Commissie van 12 juni 2009 nietig verklaren, voor zover krachtens deze beschikking boekingen van verzoekster en Gazprom als één geheel moeten worden gezien en samen de 50 % niet mogen overschrijden, zolang tussen hen wezenlijke langetermijngasleveringscontracten bestaan;

subsidiair, de beschikking in haar geheel nietig verklaren;

de Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster, importeur van gas in de Tsjechische Republiek, komt op tegen een door de Commissie aan de Duitse energietoezichthouder, de Bundesnetzagentur, gezonden brief van 12 juni 2009, waarin de Commissie de Bundesnetzagentur verzoekt de krachtens artikel 22 van richtlijn 2003/55/EG1 aan verzoekster verleende ontheffing voor de geplande gasleiding genaamd Ostseepipeline-Anbindungsleitung (Oostzee-gasleiding; hierna: "OPAL") in bepaalde opzichten te wijzigen. Verzoekster bekritiseert dat een van de door de Commissie opgelegde verplichtingen ertoe leidt dat de toegang van verzoekster tot de transport-/exitcapaciteiten van OPAL in de Tsjechische Republiek wordt beperkt, respectievelijk verhinderd.

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster in de eerste plaats aan dat verweerster haar recht van hoor en wederhoor heeft geschonden, aangezien zij haar geen gelegenheid heeft geboden om haar standpunt ten aanzien van de aan haar opgelegde verplichting kenbaar te maken voordat deze werd vastgesteld.

Ten tweede wordt betoogd dat verweerster verzoeksters recht op toegang tot documenten heeft geschonden, aangezien zij haar geen gelegenheid heeft geboden tot inzage in de documenten van het dossier.

Ten slotte bekritiseert verzoekster dat verweerster artikel 22, lid 4, van richtlijn 2003/55/EG onjuist heeft toegepast, alsmede het evenredigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel en de motiveringsplicht (artikel 253 EG) heeft geschonden.

____________

1 - Richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en houdende intrekking van richtlijn 98/30/EG (PB L 176, blz. 57).