Language of document : ECLI:EU:T:2011:395





Beschikking van de president van het Gerecht van 15 juli 2011 – Fapricela/Commissie

(Zaak T‑398/10 R)

„Kort geding – Mededinging – Beschikking van Commissie tot oplegging van geldboete – Bankgarantie – Verzoek tot opschorting van tenuitvoerlegging – Financiële schade – Geen buitengewone omstandigheden – Geen spoedeisendheid”

1.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Ernstige en onherstelbare schade – Bewijslast – Financiële schade – Situatie waarin voortbestaan van verzoekende vennootschap in gevaar komt (Art. 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 15‑17)

2.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Opschorting van verplichting om bankgarantie te stellen als voorwaarde voor niet onmiddellijk invorderen van geldboete die is opgelegd wegens schending van mededingingsregels – Voorwaarden voor toekenning – Buitengewone omstandigheden – Bewijslast (Art. 278 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 22‑24)

3.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Opschorting van verplichting om bankgarantie te stellen als voorwaarde voor niet onmiddellijk invorderen van geldboete – Voorwaarden voor toekenning – Buitengewone omstandigheden – Bewijslast – Weigering van banken om dergelijke bankgarantie te verstrekken – Aanvaarbaarheid als bewijs van objectieve onmogelijkheid om dergelijke financieel instrument te verkrijgen – Verplichting tot overlegging van concrete en nauwkeurige aanwijzingen gestaafd door gedetailleerde en voor echt verklaarde documenten (Art. 278 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 26‑28)

4.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Opschorting van verplichting om bankgarantie te stellen als voorwaarde voor niet onmiddellijk invorderen van geldboete die is opgelegd wegens schending van mededingingsregels – Voorwaarden voor toekenning – Buitengewone omstandigheden – Inaanmerkingneming van situatie van groep waartoe onderneming behoort en van aandeelhouderschap – Bewijslast (Art. 278 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, § 2) (cf. punten 31‑32, 34‑35)

5.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Inaanmerkingneming van gebrek aan bekwame spoed van verzoeker (Art. 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punt 43)

Voorwerp

Verzoek tot opschorting van de tenuitvoerlegging van beschikking C (2010) 4387 def. van de Commissie van 30 juni 2010 betreffende een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/38.344 – Voorspanstaal), met name voor zover daarbij de verstrekking van een bankgarantie wordt voorgeschreven teneinde de onmiddellijke inning te vermijden van de krachtens artikel 2 van die beschikking opgelegde geldboete

Dictum

1)

Het verzoek in kort geding wordt afgewezen.

2)

De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.