Language of document :

Beroep ingesteld op 18 juli 2006 - Solvay Solexis / Commissie

(Zaak T-195/06)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekster: Solvay Solexis SpA (vertegenwoordigers: T. Salonico en G. L. Zampa, advocaten)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoekster

gedeeltelijk nietig te verklaren, beschikking C(2006) 1766 def. van de Commissie van 3 mei 2006 in zaak COMP/F/38.620 - Waterstofperoxide en natriumperboraat, met name de artikelen 1, 2 en 3 daarvan, en bijgevolg de aan Solexis opgelegde geldboete te verlagen;

verweerster te verwijzen in de kosten van de procedure, met inbegrip van de kosten die verzoekster heeft gemaakt in verband met de gehele of de gedeeltelijke betaling van de geldboete, dan wel voor het stellen van een bankgarantie.

Middelen en voornaamste argumenten

De bestreden beschikking in de onderhavige zaak is dezelfde als die in zaak T-185/06, L'Air Liquide/Commissie. In deze beschikking is Solexis hoofdelijk veroordeeld met Edison SpA tot betaling van een geldboete van 25,619 miljoen EUR. Verzoeksters aansprakelijkheid vindt haar oorsprong uitsluitend in het gedrag van de vennootschap Ausimont SpA, die ten tijde van de feiten volledig door Edison werd gecontroleerd.

Tot staving van haar vorderingen voert verzoekster aan dat de geldboete die haar bij de bestreden beschikking is opgelegd, moet worden geacht onjuist te zijn vastgesteld omdat:

de Commissie de duur van de inbreuk onjuist heeft vastgesteld; de inbreuk heeft volgens verzoekster plaatsgevonden tussen mei/september 1997 en mei 2000, en niet, wat verzoekster zelf betreft, tussen mei 1995 en december 2000;

de Commissie de invloed en de uitvoering van de inbreuk op de markt, alsmede de passieve rol die verzoekster in de periode tussen mei 1995 en mei/september 1997 zou hebben gehad, onjuist heeft beoordeeld;

verzoekster niet aan de overeenkomst betreffende capaciteitsbeperking heeft deelgenomen. De Commissie zou er, bij het opleggen van de geldboete, aan zijn voorbijgegaan dat Ausimont nooit - niet in 1997 of op een later ogenblik -aan de mededingingsregeling voor de vermindering/beperking van de productiecapaciteit heeft deelgenomen. De aan Ausimont toerekenbare inbreuk zou wegens de geringere gevolgen ervan voor de mededinging, alsook uit hoofde van de grondbeginselen van gelijke behandeling, billijkheid en evenredigheid, dus minder ernstig zijn dan die van andere ondernemingen;

de Commissie geen rekening heeft gehouden met de medewerking die verzoekster heeft verleend. In feite zou verzoekster door de Commissie niet zijn gecompenseerd voor haar medewerking aan de procedure van samenwerking, of op grond van verzachtende omstandigheden als bedoeld in de richtsnoeren.

Ten slotte stelt verzoekster schending van het evenredigheidsbeginsel.

____________