Language of document : ECLI:EU:T:2009:202

Zaak T‑450/07

Harwin International LLC

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmerk – Nietigheidsprocedure – Communautair beeldmerk Pickwick COLOUR GROUP – Oudere nationale merken PicK OuiC en PICK OUIC Cuadrado, S.A. VALENCIA – Verzoek tot bewijs van gebruik – Artikel 56, leden 2 en 3, van verordening (EG) nr. 40/94 [thans artikel 57, leden 2 en 3, van verordening (EG) nr. 207/2009]”

Samenvatting van het arrest

Gemeenschapsmerk – Afstand, verval en nietigheid – Behandeling van verzoek – Bewijs van gebruik van ouder merk

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 43 en 56, lid 2)

Wat de beginselen betreft, berust de regeling die met betrekking tot de nietigheidsprocedure is neergelegd in artikel 56 van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk en ook verwijst naar artikel 43 van die verordening, dat betrekking heeft op de oppositieprocedure, op de volgende logica:

– de houder van een ouder merk is slechts verplicht het gebruik van zijn merk te bewijzen indien dit gebruik wordt betwist door de houder van het merk waarvan de nietigverklaring wordt gevorderd;

– indien het gebruik niet wordt betwist, kan het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) zich beperken tot het onderzoek naar het bestaan van verwarringsgevaar zonder het bewijs van het gebruik te onderzoeken;

– indien het gebruik wordt betwist, hetzij in de vorm van een verzoek tot bewijs van het gebruik ingediend door de houder van het merk waarvan de nietigverklaring wordt gevorderd, hetzij in de vorm van betwisting door deze laatste van de bewijselementen die de houder van het oudere merk dienaangaande heeft aangedragen, is het Bureau verplicht het bewijs van het gebruik te onderzoeken alvorens over te gaan tot het onderzoek naar het bestaan van verwarringsgevaar.

(cf. punt 25)