Language of document : ECLI:EU:C:2015:414

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer)

24 juni 2015 (*)

„Prejudiciële verwijzing – Onderlinge aanpassing van wettelijke regelingen – Natuurlijk mineraalwater – Richtlijn 2009/54/EG – Artikel 8, lid 2 – Bijlage I – Verbod om ,natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron’ onder verschillende handelsbenamingen in de handel te brengen – Begrip”

In zaak C‑207/14,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door het Vrhovno sodišče (Slovenië) bij beslissing van 16 april 2014, ingekomen bij het Hof op 25 april 2014, in de procedure

Hotel Sava Rogaška, gostinstvo, turizem in storitve, d.o.o.

tegen

Republika Slovenija,

wijst

HET HOF (Derde kamer),

samengesteld als volgt: M. Ilešič, kamerpresident, K. Lenaerts, vicepresident van het Hof, waarnemend rechter van de Derde kamer, A. Ó Caoimh, E. Jarašiūnas (rapporteur) en C. G. Fernlund, rechters,

advocaat-generaal: N. Jääskinen,

griffier: M. Aleksejev, administrateur,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 4 maart 2015,

gelet op de opmerkingen van:

–        Hotel Sava Rogaška, gostinstvo, turizem in storitve, d.o.o., vertegenwoordigd door I. Dobravc Tatalovič en M. Kač, odvetnika,

–        de Sloveense regering, vertegenwoordigd door A. Vran en N. Pintar Gosenca als gemachtigden,

–        de Tsjechische regering, vertegenwoordigd door M. Smolek en S. Šindelková als gemachtigden,

–        de Griekse regering, vertegenwoordigd door I. Chalkias, E. Leftheriotou en A.‑E. Vasilopoulou als gemachtigden,

–        de Europese Commissie, vertegenwoordigd door S. Grünheid, E. Manhaeve en M. Žebre als gemachtigden,

gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 14 april 2015,

het navolgende

Arrest

1        Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater (PB L 164, blz. 45).

2        Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Hotel Sava Rogaška, gostinstvo, turizem in storitve, d.o.o. (hierna: „HSR”) en de Republika Slovenija (Republiek Slovenië), vertegenwoordigd door het ministerie van Landbouw en Milieubeheer (hierna: „ministerie”), over de weigering van het ministerie om een handelsbenaming te erkennen die HSR voor natuurlijk mineraalwater wenst te gebruiken.

 Toepasselijke bepalingen

 Unierecht

 Richtlijn 2009/54

3        De overwegingen 5, 7 en 9 van richtlijn 2009/54 luiden:

„(5)      Voorschriften voor natuurlijk mineraalwater dienen in de eerste plaats gericht te zijn op de bescherming van de gezondheid van de consument, het voorkomen van misleiding van de consument en het waarborgen van eerlijke handelsvoorwaarden.

[...]

(7)      Er dient voor te worden gezorgd dat natuurlijk mineraalwater in het handelsstadium die kenmerken behoudt welke de erkenning ervan als natuurlijk mineraalwater hebben gerechtvaardigd. [...]

[...]

(9)      Met het oog op de voorlichting van de consument dient de vermelding van de samenstelling van natuurlijk mineraalwater op het etiket verplicht te zijn.”

4        Artikel 1, lid 1, van deze richtlijn bepaalt:

„Deze richtlijn heeft betrekking op water, gewonnen uit de bodem van een lidstaat, dat door de verantwoordelijke autoriteit van die staat wordt erkend als natuurlijk mineraalwater dat voldoet aan het bepaalde in bijlage I, deel I.”

5        Artikel 4 van deze richtlijn somt op aan welke behandelingen natuurlijk mineraalwater zoals het bij het ontspringen voorkomt, mag worden onderworpen. Aldus is in lid 1, onder a) tot en met c), bepaald dat de toegelaten behandelingen slechts mogelijk zijn „voor zover [zij] niet tot gevolg [hebben] de samenstelling van dit water te veranderen wat de essentiële bestanddelen betreft die het zijn eigenschappen geven”.

6        Overeenkomstig artikel 6 van richtlijn 2009/54 moeten de recipiënten die voor het verpakken van natuurlijk mineraalwater worden gebruikt, voorzien zijn van een sluiting die erop berekend is om iedere mogelijkheid van vervalsing of besmetting te voorkomen.

7        Artikel 7, lid 2, van deze richtlijn bepaalt:

„Op de etikettering van natuurlijk mineraalwater is [...] vermelding van de volgende informatie verplicht:

a)      de analytische samenstelling van het water met vermelding van de kenmerkende bestanddelen;

b)      de plaats waar de bron wordt geëxploiteerd, en de naam van de bron;

[...]”

8        Artikel 8 van de richtlijn luidt:

„1.      De naam van een plaats, een gehucht of een vlek mag deel uitmaken van een handelsbenaming, indien de bron van het natuurlijk mineraalwater op de door die handelsbenaming genoemde plaats wordt geëxploiteerd en mits daardoor geen verwarring wordt gesticht ten aanzien van de plaats waar de bron wordt geëxploiteerd.

2.      Het in de handel brengen onder verschillende handelsbenamingen van een natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron is verboden.

3.      Indien op de etiketten of opschriften aangebracht op de recipiënten waarin natuurlijk mineraalwater ten verkoop wordt aangeboden, een andere handelsbenaming staat dan de naam van de bron of van zijn plaats van exploitatie, moet deze plaats van exploitatie of de naam van de bron worden vermeld met lettertekens waarvan de hoogte en de breedte minstens anderhalve maal zo groot zijn als het grootste letterteken dat gebruikt is voor de aanduiding van die handelsbenaming.

De eerste alinea is mutatis mutandis en in dezelfde geest van toepassing op de nadruk die in reclame, in welke vorm ook, voor natuurlijk mineraalwater op de naam van de bron of de plaats van exploitatie wordt gelegd ten opzichte van de vermelding van de handelsbenaming.”

9        Volgens artikel 12, onder a), respectievelijk onder b), van richtlijn 2009/54 stelt de Europese Commissie de grenswaarden voor de concentraties van bestanddelen van natuurlijk mineraalwater vast, en eventuele bepalingen die nodig zijn om hoge concentraties van bepaalde bestanddelen op de etikettering te vermelden.

10      Bijlage I bij die richtlijn bevat in deel I, „Definitie”, de volgende punten:

„1.      Men verstaat onder ,natuurlijk mineraalwater’, in de betekenis van artikel 5, microbiologisch gezond water, een watervlak of een onderaardse laag tot oorsprong hebbende, afkomstig van een bron geëxploiteerd door een of meer natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten.

Natuurlijk mineraalwater onderscheidt zich duidelijk van gewoon drinkwater:

a)      door de natuurlijke samenstelling, die gekenmerkt wordt door het gehalte aan mineralen, sporenelementen of andere bestanddelen en, in voorkomend geval, door bepaalde uitwerkingen,

b)      door de oorspronkelijke zuiverheid,

waarbij deze kenmerken intact gebleven zijn dankzij de onderaardse oorsprong van dit water [...]

2.      De in punt 1 bedoelde kenmerken, die aan natuurlijk mineraalwater gezondheidbevorderende eigenschappen kunnen verlenen, moeten zijn beoordeeld:

a)      door middel van:

i)      een geologisch en hydrologisch onderzoek;

ii)      een fysisch, chemisch en fysisch-chemisch onderzoek;

iii)      een microbiologisch onderzoek;

iv)      indien nodig, een farmacologisch, fysiologisch en klinisch onderzoek;

b)      volgens de in deel II opgenoemde criteria,

[...]

3.      De samenstelling, de temperatuur en de andere essentiële kenmerken van het natuurlijk mineraalwater moeten constant blijven binnen natuurlijke schommelingen; in het bijzonder moeten zij niet worden gewijzigd door eventuele variaties in het debiet.

[...]”

11      In deel II van die bijlage, „Voorschriften en criteria voor de toepassing van de definitie”, worden de voorschriften en criteria opgesomd voor het geologisch en hydrologisch onderzoek, het fysisch, chemisch en fysisch-chemisch onderzoek, het microbiologisch onderzoek en het klinisch en farmacologisch onderzoek, die overeenkomstig punt 2, onder b), van deel I van die bijlage moeten zijn verricht om de in punt 1 van deel I bedoelde kenmerken van natuurlijk mineraalwater te beoordelen.

12      In bijlage II bij richtlijn 2009/54, „Voorwaarden inzake de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater”, is in punt 2 bepaald dat „[d]e installaties voor de exploitatie [van natuurlijk mineraalwater] [...] zo [moeten] zijn gebouwd dat [...] het water de eigenschappen behoudt, die met zijn kwalificatie overeenkomen en die het op het ogenblik van het ontspringen bezat”.

 Richtlijn 2000/60

13      Artikel 1 van richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327, blz. 1) bepaalt:

„Het doel van deze richtlijn is de vaststelling van een kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwateren en grondwater, waarmee:

a)      aquatische ecosystemen en [...] terrestrische ecosystemen en waterrijke gebieden [...] voor verdere achteruitgang worden behoed en worden beschermd en verbeterd;

b)      duurzaam gebruik van water wordt bevorderd, op basis van bescherming van de beschikbare waterbronnen op lange termijn;

c)      verhoogde bescherming en verbetering van het aquatische milieu worden beoogd [...];

d)      wordt gezorgd voor de progressieve vermindering van de verontreiniging van grondwater en verdere verontreiniging hiervan wordt voorkomen;

e)      wordt bijgedragen tot afzwakking van de gevolgen van overstromingen en perioden van droogte,

en dat zodoende bijdraagt tot

–        de beschikbaarheid van voldoende oppervlaktewater en grondwater van goede kwaliteit voor een duurzaam, evenwichtig en billijk gebruik van water;

–        een significante vermindering van de verontreiniging van het grondwater;

–        de bescherming van territoriale en mariene wateren;

–        het bereiken van de doelstellingen van de relevante internationale overeenkomsten, met inbegrip van die welke tot doel hebben de verontreiniging van het mariene milieu te voorkomen en te elimineren, [...]”

14      Artikel 2 van deze richtlijn luidt:

„Voor de doeleinden van deze richtlijn gelden de volgende definities:

[...]

11)      ,watervoerende laag’: één of meer ondergrondse rotslagen of andere geologische lagen die voldoende poreus en doorlatend zijn voor een belangrijke grondwaterstroming of de onttrekking van aanzienlijke hoeveelheden grondwater;

12)      ,grondwaterlichaam’: een afzonderlijke grondwatermassa in één of meer watervoerende lagen;

[...]”

 Sloveens recht

15      Richtlijn 80/777/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater (PB L 229, blz. 1), zoals gewijzigd, ondertussen vervangen bij richtlijn 2009/54, is in Sloveens recht met name omgezet bij het besluit betreffende natuurlijk mineraalwater, bronwater en tafelwater (Pravilnik o naravni mineralni vodi, izvirski vodi in namizni vodi, Uradni list RS, nr. 50/04, nr. 75/05, nr. 45/08; hierna: „besluit”).

16      Volgens artikel 4, lid 1, van het besluit is mineraalwater water dat, behalve aan bepaalde microbiologische vereisten, onder meer voldoet aan de voorwaarde dat het een watervlak of een onderaardse laag tot oorsprong heeft dat of die is beschermd tegen elke mogelijke vorm van verontreiniging, en afkomstig is van een bron geëxploiteerd door een of meer natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten. Artikel 12, lid 4, van het besluit bepaalt dat natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron slechts onder één handelsbenaming mag worden verkocht.

 Hoofdgeding en prejudiciële vragen

17      Blijkens de aan het Hof overgelegde stukken heeft HSR op 18 juli 2011 het ministerie verzocht de handelsbenaming „ROI Roitschocrene” in Slovenië te erkennen voor het natuurlijk mineraalwater afkomstig van onttrekkingspunt RgS‑2/88.

18      Bij besluit van 26 februari 2012 heeft het ministerie dit verzoek afgewezen op grond dat natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron overeenkomstig artikel 12, lid 4, van het besluit en artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 slechts onder één handelsbenaming in de handel mag worden gebracht en dat natuurlijk mineraalwater afkomstig van dezelfde watervoerende laag als het betrokken water, maar van een ander onttrekkingspunt (V‑3/66‑70), bij besluit van 3 juli 2001 reeds was erkend als natuurlijk mineraalwater onder de handelsbenaming „Donat Mg” en als dusdanig in de handel was gebracht.

19      HSR heeft bij het Upravno sodišče Republike Slovenije (administratieve rechtbank van de Republiek Slovenië) een beroep tot nietigverklaring van het besluit van 26 februari 2012 ingesteld, op grond dat onttrekkingspunt RgS‑2/88 niet hetzelfde water voortbrengt als onttrekkingspunt V‑3/66‑70 en dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen de begrippen „bron” en „watervoerende laag”. Dit beroep werd verworpen, waarna HSR cassatieberoep heeft ingesteld bij de verwijzende rechter, met name op grond dat het Upravno sodišče Republike Slovenije het begrip „bron” in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 verkeerd had uitgelegd.

20      Het Vrhovno sodišče (hooggerechtshof) heeft in herinnering gebracht dat het gebonden is door de in eerste aanleg vastgestelde feiten en heeft vervolgens uiteengezet dat uit die feiten om te beginnen blijkt dat de onttrekkingspunten V‑3/66‑70 en RgS‑2/88 eenzelfde watervlak of eenzelfde onderaardse laag delen, waarbij het heeft verduidelijkt dat het begrip „gemeenschappelijk watervlak of gemeenschappelijke onderaardse laag” moet worden begrepen als „uit dezelfde watervoerende laag ontstaan grondwaterlichaam”. Voorts heeft het opgemerkt dat het ministerie bij besluit van 3 juli 2001 het water uit de onttrekkingspunten RgS‑2/88 en V‑3/66‑70 heeft erkend als natuurlijk mineraalwater onder de handelsbenaming „Donat Mg”, hoewel de onderneming waarop het besluit betrekking heeft, Droga Kolinska d.d., geen concessie heeft om het water uit onttrekkingspunt RgS‑2/88 te gebruiken. Die concessie is krachtens een besluit van 14 februari 2008 immers aan HSR verleend, zodat Droga Kolinska d.d. dat water niet in de handel mag brengen onder de handelsbenaming „Donat Mg”. Tot slot heeft hij vermeld dat het natuurlijk mineraalwater Donat Mg is ingeschreven in het register van natuurlijke mineraalwaters die in Slovenië zijn erkend en is opgenomen op de lijst van natuurlijke mineraalwaters die door de lidstaten zijn erkend (PB 2013, C 95, blz. 38), waarbij als bron de Donat-bron is opgegeven.

21      De verwijzende rechter wenst, gezien het ontbreken van rechtspraak van het Hof ter zake, verduidelijking over de uitlegging van de uitdrukking „mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron” in artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54. Hij merkt op dat het begrip „bron” in deze richtlijn meermaals wordt gebruikt, maar niet wordt gedefinieerd. Gelet op de verschillen tussen de taalversies wat betreft de definitie van natuurlijk mineraalwater in deel I, punt 1, van bijlage I bij die richtlijn, kan dat begrip op verschillende manieren worden uitgelegd. Indien de hoofddoelstelling is om misleiding van de consument te voorkomen, moet het begrip „eenzelfde bron” worden begrepen als „eenzelfde onttrekkingspunt”, aangezien volgens de verwijzende rechter enkel water uit eenzelfde onttrekkingspunt dezelfde chemische en microbiologische samenstelling kan hebben. Evenwel zou ook kunnen worden uitgegaan van een ruimere uitlegging, die betrekking heeft op water uit verschillende ontspringingspunten met een gemeenschappelijke watervoerende laag in de zin van artikel 2, punt 11, van richtlijn 2000/60, of water dat behoort tot eenzelfde grondwaterlichaam in de zin van punt 12 van die bepaling.

22      In die omstandigheden heeft het Vrhovno sodišče de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

„1)      Moet artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54[...] aldus worden uitgelegd dat onder ,natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron’ moet worden verstaan:

a)      water afkomstig van eenzelfde onttrekkingspunt en niet water dat uit verschillende onttrekkingspunten wordt gehaald, ook al betreft het water met oorsprong in dezelfde watervoerende laag van hetzelfde grondwaterlichaam volgens de definitie van ,watervoerende laag’ en ,grondwaterlichaam’ van richtlijn 2000/60[...];

b)      water afkomstig van eenzelfde onttrekkingspunt en niet water dat uit verschillende onttrekkingspunten wordt gehaald, ook al betreft het water met oorsprong in dezelfde watervoerende laag van hetzelfde grondwaterlichaam volgens de definitie van ,watervoerende laag’ en ,grondwaterlichaam’ van richtlijn 2000/60[...], met dien verstande dat een dergelijke definitie ook omstandigheden in aanmerking neemt als de afstand tussen de onttrekkingspunten, de diepte van die punten, de specifieke kwaliteit van het water afkomstig uit één enkel onttrekkingspunt (bijvoorbeeld de chemische en microbiologische samenstelling), de hydraulische verbinding tussen de onttrekkingspunten, het open of gesloten karakter van de watervoerende laag;

c)      al het water met oorsprong in dezelfde watervoerende laag van hetzelfde grondwaterlichaam volgens de definitie van de begrippen ,watervoerende laag’ en ,grondwaterlichaam’ van richtlijn 2000/60[...], ongeacht of het aan de oppervlakte komt via meerdere onttrekkingspunten;

d)      al het water met oorsprong in dezelfde watervoerende laag van hetzelfde grondwaterlichaam volgens de definitie van de begrippen ,watervoerende laag’ en ,grondwaterlichaam’ van richtlijn 2000/60[...], ongeacht of het aan de oppervlakte komt via meerdere onttrekkingspunten, met dien verstande dat een dergelijke definitie ook omstandigheden in aanmerking neemt als de afstand tussen de onttrekkingspunten, de diepte van die punten, de specifieke kwaliteit van het water afkomstig uit individuele onttrekkingspunten (bijvoorbeeld de chemische en microbiologische samenstelling), de hydraulische verbinding tussen de onttrekkingspunten, het open of gesloten karakter van de watervoerende laag?

2)      Indien geen van de in vraag 1 voorgestelde oplossingen kan worden aanvaard, moet de uitlegging van het begrip ,natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron’ dan worden gebaseerd op omstandigheden als de afstand tussen de onttrekkingspunten, de diepte van die punten, de specifieke kwaliteit van het water afkomstig uit de individuele onttrekkingspunten, de hydraulische verbinding tussen de onttrekkingspunten, het open of gesloten karakter van de watervoerende laag?”

 Beantwoording van de prejudiciële vragen

23      Met zijn twee vragen, die samen moeten worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen hoe het begrip „natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron” in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 moet worden uitgelegd.

24      Volgens die bepaling is „[h]et in de handel brengen onder verschillende handelsbenamingen van een natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron [...] verboden”. Deel I, punt 1, eerste alinea, van bijlage I bij die richtlijn bevat weliswaar een definitie van „natuurlijk mineraalwater”, namelijk „microbiologisch gezond water, een watervlak of een onderaardse laag tot oorsprong hebbende, afkomstig van een bron geëxploiteerd door een of meer natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten”, maar in de richtlijn wordt nergens uitdrukkelijk bepaald wat moet worden verstaan onder „bron” of „afkomstig van eenzelfde bron”.

25      Volgens vaste rechtspraak van het Hof moeten de betekenis en de draagwijdte van begrippen waarvoor het Unierecht geen definitie geeft, worden bepaald in overeenstemming met hun in de omgangstaal gebruikelijke betekenis, met inachtneming van de context waarin zij worden gebruikt en de doeleinden die worden beoogd door de regeling waarvan zij deel uitmaken (arresten EasyCar, C‑336/03, EU:C:2005:150, punt 21 en aldaar aangehaalde rechtspraak, en Partena, C‑137/11, EU:C:2012:593, punt 56).

26      Bovendien vereist de uitlegging van een bepaling van Unierecht een vergelijking van de verschillende taalversies (arresten Cilfit e.a., 283/81, EU:C:1982:335, punt 18, en Spanje/Raad, C‑36/98, EU:C:2001:64, punt 47 en aldaar aangehaalde rechtspraak). Wanneer er verschillen zijn tussen de taalversies, moet bij de uitlegging van de betrokken bepaling worden gelet op de algemene opzet en het doel van de regeling waarvan zij een onderdeel vormt (arresten Bouchereau, 30/77, EU:C:1977:172, punt 14, en Brey, C‑140/12, EU:C:2013:565, punt 74 en aldaar aangehaalde rechtspraak).

27      In casu is het niet mogelijk aan de hand van de gebruikelijke betekenis van het begrip „bron” – dat zowel kan verwijzen naar een ontspringingspunt van water als naar de meer algemene oorsprong daarvan – of van een vergelijking van de verschillende taalversies van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 of de definitie van natuurlijk mineraalwater in bijlage I bij die richtlijn de twijfel van de verwijzende rechter over de uitlegging van het begrip „bron” en de draagwijdte van de uitdrukking „afkomstig van eenzelfde bron” in de zin van artikel 8, lid 2, weg te nemen. Inzonderheid is het niet mogelijk, zoals de advocaat-generaal in de punten 33 en 34 van zijn conclusie in wezen heeft opgemerkt, om op basis van een vergelijking van de verschillende taalversies van die definitie te bepalen of dat begrip verwijst naar de ondergrondse oorsprong van het betreffende water dan wel naar de plaats waarlangs het water naar de oppervlakte opwelt of waar het aan de oppervlakte komt.

28      Derhalve moet voor de gevraagde uitlegging worden gekeken naar de context van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 en, meer in het algemeen, de algemene opzet en het doel van die richtlijn.

29      Dienaangaande is het weliswaar niet mogelijk om de draagwijdte van het begrip „bron” of de betekenis van de uitdrukking „afkomstig van eenzelfde bron” in de zin van artikel 8, lid 2, van die richtlijn louter op basis van de definitie van natuurlijk mineraalwater in deel I, punt 1, eerste alinea, van bijlage I bij richtlijn 2009/54 te verduidelijken, maar kan uit de bewoordingen van die definitie worden afgeleid dat het begrip „bron” niet kan worden gelijkgesteld met het begrip „watervlak of onderaardse laag”, aangezien beide begrippen daarin duidelijk worden onderscheiden. Gelet op die bewoordingen kan natuurlijk mineraalwater echter enkel worden beschouwd als „afkomstig van eenzelfde bron” als het eenzelfde watervlak of eenzelfde onderaardse laag tot oorsprong heeft.

30      Voorts blijkt uit die bewoordingen dat het begrip „bron” – anders dan HSR betoogt – evenmin kan worden gelijkgesteld met het begrip „onttrekkingspunt”, aangezien uitdrukkelijk wordt bepaald dat een bron kan worden geëxploiteerd „door een of meer natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten”. Om te bepalen of er sprake is van natuurlijk mineraalwater „afkomstig van eenzelfde bron” in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54, is het daarentegen niet van belang of het water wordt gewonnen uit een of uit meerdere onttrekkingspunten.

31      Zoals de advocaat-generaal in punt 48 van zijn conclusie echter heeft opgemerkt, is de omstandigheid dat natuurlijk mineraalwater zijn oorsprong heeft in hetzelfde watervlak of dezelfde ondergrondse laag een noodzakelijke maar geen voldoende voorwaarde om aan te nemen dat dit water afkomstig is van eenzelfde bron in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54. De definitie van natuurlijk mineraalwater, die in punt 24 van het onderhavige arrest in herinnering is gebracht, wordt immers aangevuld met een tweede alinea, waarin is bepaald dat „[n]atuurlijk mineraalwater [...] zich duidelijk [onderscheidt] van gewoon drinkwater [...] door de natuurlijke samenstelling, die gekenmerkt wordt door het gehalte aan mineralen, sporenelementen of andere bestanddelen en, in voorkomend geval, door bepaalde uitwerkingen, [en] door de oorspronkelijke zuiverheid, waarbij deze kenmerken intact gebleven zijn dankzij de onderaardse oorsprong van dit water [...]”. Aangezien natuurlijk mineraalwater aldus ook wordt gedefinieerd op basis van zijn samenstelling, zij vastgesteld dat de kenmerken van natuurlijk mineraalwater een bepalende rol spelen bij de identificatie van dat water.

32      Daarnaast moet in herinnering worden gebracht dat artikel 8 van richtlijn 2009/54 niet enkel een verbod bevat om natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron onder verschillende handelsbenamingen in de handel te brengen (lid 2), maar ook bepaalt dat de naam van een plaats, een gehucht of een vlek slechts deel mag uitmaken van een handelsbenaming indien de bron van het natuurlijk mineraalwater op de door die handelsbenaming genoemde plaats wordt geëxploiteerd en mits daardoor geen verwarring wordt gesticht ten aanzien van de plaats waar de bron wordt geëxploiteerd (lid 1). Bovendien wordt in lid 3 van dat artikel de etikettering en reclame betreffende natuurlijk mineraalwater geregeld indien deze een andere handelsbenaming dan de naam van de bron of van zijn plaats van exploitatie vermelden, door in dat geval te vereisen dat deze plaats van exploitatie of de naam van de bron wordt vermeld „met lettertekens waarvan de hoogte en de breedte minstens anderhalve maal zo groot zijn als het grootste letterteken dat gebruikt is voor de aanduiding van die handelsbenaming”.

33      Artikel 8 van richtlijn 2009/54 strekt er in zijn geheel dus toe te verzekeren dat de consument bij zijn aankoop steeds in staat is de herkomst van het betrokken water ondubbelzinnig vast te stellen aan de hand van de naam van de bron van het natuurlijk mineraalwater of de vermelding van de plaats van exploitatie en dankzij die naam of vermelding een bepaald natuurlijk mineraalwater kan onderscheiden van ander natuurlijk mineraalwater. Uit dat artikel volgt immers dat die handelsbenaming ofwel de naam van de bron of de plaats van exploitatie bevat en derhalve als dusdanig kan worden gebruikt om het betrokken water te identificeren, ofwel van die naam of die plaats verschilt en die naam of die plaats derhalve op het etiket of in de reclame moet worden vermeld met grotere lettertekens dan die van de handelsbenaming. Dit artikel kent voor de identificatie van natuurlijk mineraalwater dus een bepalende rol toe aan de naam van de bron van dat water of, in voorkomend geval, de vermelding van zijn plaats van exploitatie.

34      Het belang van de rol die de naam van de bron en de plaats van exploitatie spelen bij de identificatie van natuurlijk mineraalwater, blijkt eveneens uit artikel 7, lid 2, onder b), van richtlijn 2009/54, waarin is bepaald dat op de etikettering van natuurlijk mineraalwater de plaats waar de bron wordt geëxploiteerd en de naam van de bron moeten worden vermeld.

35      Aangezien de naam van de bron van natuurlijk mineraalwater een bepalende rol speelt bij de identificatie van dat water door de consument en een bepaald natuurlijk mineraalwater, zoals in punt 31 van het onderhavige arrest is vastgesteld, voornamelijk wordt geïdentificeerd aan de hand van zijn kenmerken, zijn het noodzakelijkerwijze de kenmerken van het natuurlijk mineraalwater die grotendeels de identiteit bepalen van de bron waarvan het afkomstig is. Het begrip natuurlijk mineraalwater „afkomstig van eenzelfde bron” moet in wezen dus worden geacht betrekking te hebben op natuurlijk mineraalwater dat niet enkel eenzelfde watervlak of eenzelfde onderaardse laag tot oorsprong heeft, maar ook dezelfde kenmerken heeft.

36      In de eerste plaats vindt die uitlegging steun in de algemene opzet van richtlijn 2009/54. In haar geheel beschouwd blijkt uit de richtlijn immers de doorslaggevende rol die bij de toepassing ervan wordt toegekend aan de kenmerken van natuurlijk mineraalwater.

37      In dit verband kan in het bijzonder worden verwezen naar artikel 4 van richtlijn 2009/54, dat bepaalt aan welke behandelingen natuurlijk mineraalwater zoals het bij het ontspringen voorkomt, mag worden onderworpen en op grond waarvan de behandelingen die worden opgesomd in lid 1, onder a) tot en met c), van dat artikel, slechts toegelaten zijn „voor zover [zij] niet tot gevolg [hebben] de samenstelling van dit water te veranderen wat de essentiële bestanddelen betreft die het zijn eigenschappen geven”, en naar artikel 6 van de richtlijn, dat vereist dat de recipiënten voor het verpakken voorzien zijn van een sluiting die erop berekend is om iedere mogelijkheid van vervalsing of besmetting van het natuurlijk mineraalwater te voorkomen, en aldus waarborgt dat de kenmerken van het natuurlijk mineraalwater op het vlak van kwaliteit en volksgezondheid bewaard blijven in de hele keten van productie en verhandeling.

38      Voorts kan worden verwezen naar artikel 7, lid 2, onder a), van richtlijn 2009/54, waarin is bepaald dat op de etikettering van natuurlijk mineraalwater verplicht „de analytische samenstelling van het water met vermelding van de kenmerkende bestanddelen” wordt aangebracht, naar artikel 12, onder a) en b), van die richtlijn, op grond waarvan de Commissie grenswaarden voor de concentraties van bestanddelen van natuurlijk mineraalwater vaststelt en eventuele bepalingen die nodig zijn om hoge concentraties van bepaalde bestanddelen op de etikettering te vermelden, en naar bijlage II bij die richtlijn, waarvan punt 2 bepaalt dat de installaties voor de exploitatie met name zo moeten zijn gebouwd dat „het water de eigenschappen behoudt, die met zijn kwalificatie overeenkomen en die het op het ogenblik van het ontspringen bezat”.

39      In de tweede plaats is de in punt 35 van het onderhavige arrest uiteengezette uitlegging de enige die de verwezenlijking van de door richtlijn 2009/54 nagestreefde doelstellingen waarborgt.

40      In dit verband dienen volgens overweging 5 van richtlijn 2009/54 voorschriften voor natuurlijk mineraalwater in de eerste plaats gericht te zijn op de bescherming van de gezondheid van de consument, het voorkomen van misleiding van de consument en het waarborgen van eerlijke handelsvoorwaarden. In die zin luidt het in overweging 7 van die richtlijn dat er dient voor te worden gezorgd dat natuurlijk mineraalwater in het handelsstadium die kenmerken behoudt welke de erkenning ervan als natuurlijk mineraalwater hebben gerechtvaardigd, en in overweging 9 dat met het oog op de voorlichting van de consument de vermelding van de samenstelling van natuurlijk mineraalwater op het etiket verplicht dient te zijn.

41      Gelet op de vaststellingen in de punten 29 tot en met 35 van het onderhavige arrest, hangt de handelsbenaming van een bepaald natuurlijk mineraalwater noodzakelijkerwijze samen met de kenmerken van dat water, zodat de consument misleid zou worden en niet in staat zou zijn een geïnformeerde keuze te maken op basis van de eigenschappen die een bepaald natuurlijk mineraalwater op het vlak van bescherming van de gezondheid kan bezitten, indien natuurlijk mineraalwater met dezelfde oorsprong en dezelfde kenmerken onder verschillende handelsbenamingen mocht worden verkocht.

42      Voorts worden in bijlage I bij richtlijn 2009/54 de relevante kenmerken voor de identificatie van natuurlijk mineraalwater vermeld, met name het gehalte aan mineralen, sporenelementen of andere bestanddelen, en is daarin vastgesteld op welk vlak en aan de hand van welke criteria die kenmerken moeten zijn beoordeeld. Die criteria worden opgesomd in deel II van die bijlage, waaruit onder meer blijkt dat voor het geologisch en hydrologisch onderzoek met name de juiste ligging van het winningspunt en de stratigrafie van de hydrogeologische aardlaag moeten worden vereist en dat bij het te verrichten fysisch, chemisch en fysisch-chemisch onderzoek met name het verband tussen de bodemgesteldheid en de aard en het type van de in het bronwater voorkomende minerale substanties wordt vastgesteld. In die bijlage is voorts bepaald dat „[d]e samenstelling, de temperatuur en de andere essentiële kenmerken van het natuurlijk mineraalwater [...] constant [moeten] blijven binnen natuurlijke schommelingen”.

43      Dienaangaande hoeft voor de beoordeling van die kenmerken en dus voor de uitlegging van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54 geen beroep te worden gedaan op de begrippen „watervoerende laag” of „grondwaterlichaam” in richtlijn 2000/60. Uit artikel 1 van die richtlijn en de rechtspraak van het Hof (zie in die zin arresten Commissie/Luxemburg, C‑32/05, EU:C:2006:749, punt 41, en Commissie/Duitsland, C‑525/12, EU:C:2014:2202, punt 50) blijkt immers dat de doelstellingen van richtlijn 2000/60 verschillen van die van richtlijn 2009/54. Terwijl eerstgenoemde richtlijn voornamelijk milieudoelstellingen nastreeft, is laatstgenoemde richtlijn immers gericht op de bescherming van de gezondheid van de consument, het voorkomen van misleiding van de consument en het waarborgen van eerlijke handelsvoorwaarden. De bepalingen van richtlijn 2000/60 zijn dus niet dienstig voor de uitlegging waarom in casu wordt verzocht (zie naar analogie arrest Møller, C‑585/10, EU:C:2011:847, punt 37).

44      Of een bepaald natuurlijk mineraalwater „afkomstig [is] van eenzelfde bron” in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54, kan dus enkel worden bepaald aan de hand van de bepalingen van die richtlijn.

45      Uit een en ander volgt dat, gelet op de definitie van natuurlijk mineraalwater in bijlage I bij richtlijn 2009/54, de algemene opzet van die richtlijn en het doel ervan, op de prejudiciële vragen moet worden geantwoord dat het begrip „natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron” in de zin van artikel 8, lid 2, van die richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat het betrekking heeft op natuurlijk mineraalwater gewonnen uit een of meer natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten dat eenzelfde watervlak of eenzelfde onderaardse laag tot oorsprong heeft, voor zover de kenmerken van dat water volgens de in bijlage I bij die richtlijn vermelde criteria bij al die natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten identiek zijn en constant blijven binnen natuurlijke schommelingen.

 Kosten

46      Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof (Derde kamer) verklaart voor recht:

Het begrip „natuurlijk mineraalwater afkomstig van eenzelfde bron” in de zin van artikel 8, lid 2, van richtlijn 2009/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater moet aldus worden uitgelegd dat het betrekking heeft op natuurlijk mineraalwater gewonnen uit een of meer natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten dat eenzelfde watervlak of eenzelfde onderaardse laag tot oorsprong heeft, voor zover de kenmerken van dat water volgens de in bijlage I bij die richtlijn vermelde criteria bij al die natuurlijke of kunstmatige ontspringingspunten identiek zijn en constant blijven binnen natuurlijke schommelingen.

ondertekeningen


* Procestaal: Sloveens.