Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 26 april 2004 ingesteld door GRAFTECH INTERNATIONAL LTD. tegen de Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-152/04)

Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 26 april 2004 beroep ingesteld tegen de Commissie van de Europese Gemeenschappen door GRAFTECH INTERNATIONAL LTD., Wilmington, Delaware, USA, vertegenwoordigd door K. P. E. Lasok QC en Brian Hartnett Barristers, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

─    de bestreden beschikking nietig te verklaren;

─    subsidiair, de bestreden beschikking in de uitoefening van zijn volledige rechtsmacht zodanig te wijzigen dat het rentepercentage van 8,04 % slechts vanaf 30 september 2003 moet worden betaald, dan wel het rentepercentage te verlagen;

─    de Commissie te verwijzen in verzoeksters kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Deze zaak betreft een beschikking van de Commissie, vervat in een brief van 17 februari 2004, waarbij zij verzoekster over een door haar bij beschikking van 18 juli 20011 opgelegde boete een rentepercentage van 8,04 % in plaats van 6,04 % oplegde.

Tot staving van haar beroep stelt verzoekster dat de Commissie onrechtmatig heeft gehandeld door te trachten, het hoogste van de twee mogelijke rentepercentages op te leggen. Haars inziens werd de vertraging bij de betaling van de geldboete of het stellen van een toereikende financiële waarborg daarvoor veroorzaakt door de erkenning, door de Commissie, dat verzoekster de boete niet kon betalen en de pogingen van beide partijen om het eens te worden over de vorm van een toereikende financiële waarborg. Gelet op haar beslissing om beroep in te stellen tegen de oplegging van de geldboete en de aard en de inhoud van de te goeder trouw gevoerde onderhandelingen stelt verzoekster, dat zij niet als een in verzuim zijnde partij moet worden behandeld.

Voorts stelt verzoekster dat de Commissie in strijd heeft gehandeld met artikel 86, lid 5, van verordening nr. 2342/20022.

Ook was er bij haar door de gedraging van de Commissie een gewettigd vertrouwen gewekt, dat een rentepercentage van 6,04 % zou worden opgelegd.

Bovendien is het beginsel van behoorlijk bestuur geschonden, omdat de Commissie het niet eens kon worden over een geschikte vorm van een financiële waarborg. Evenmin heeft zij duidelijk aangegeven dat gedurende de onderhandelingsperiode het hogere rentepercentage zou worden geheven.

Ten slotte stelt verzoekster dat de bestreden beschikking onevenredig is.De toepassing van de vertragingsrentevoet vindt haar rechtvaardiging in het ontmoedigen van vertragingsmanoeuvres en niet in het afstraffen van te goeder trouw gevoerde onderhandelingen die de Commissie bereidwillig is aangegaan en in haar eigen tempo heeft voortgezet.

____________

1 - 2002/271/EG: beschikking van de Commissie van 18 juli 2001 in een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-overeenkomst - Zaak COMP/E-1/36.490 - Grafietelektroden (PB 2002, L 100, blz. 1)

2 - Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 357, blz. 1)