Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 23 april 2004 ingesteld door Mülhens GmbH & Co. KG tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

(Zaak T-150/04)

Procestaal: te bepalen overeenkomstig artikel 131, lid 2,

van het Reglement voor de procesvoering -

Taal van het verzoekschrift: Duits

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 23 april 2004 beroep tegen het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) ingesteld door Mülhens GmbH & Co. KG, te Keulen (Duitsland), vertegenwoordigd door Th. Schulte-Beckhausen, advocaat.

Andere partij voor de kamer van beroep: Minoronzoni S.r.l., te Ponte San Pietro (Bergamo) (Italië).

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

(    de beslissing van de eerste kamer van beroep van verweerder van 18 februari 2004 (zaak R 949/2001-1) te vernietigen;

-    verweerder te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het

gemeenschapsmerk:    Minoronzoni S.r.l.

Betrokken gemeenschapsmerk:    beeldmerk "TOSCA BLU" voor waren van de klassen 18 en 25 (onder meer tassen; handtassen; koffers; heren-, dames- en kinderkleding in het algemeen) - aanvraagnr. 1 008 291

Houder van het oppositiemerk

of -teken in de oppositieprocedure:    verzoekster

Oppositiemerk of -teken:    Duits woordmerk "TOSCA" voor parfumerieartikelen (onder meer "Parfum", "Eau de Toilette" en "Eau de Parfum pour femmes")

Beslissing van de oppositieafdeling:    afwijzing van de oppositie

Beslissing van de kamer van beroep:    verwerping van het beroep van verzoekster

Middelen:    -    de op het algemeen bekende merk "TOSCA" gebaseerde oppositie is ingevolge artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 gegrond;

de conflicterende tekens kunnen verwarring doen ontstaan;

het betreft soortgelijke waren;

er is sprake van verwarringsgevaar overeenkomstig artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94;

de oppositie dient tevens te worden toegewezen op grond van artikel 8, lid 5, van verordening nr. 40/94.

____________