Language of document : ECLI:EU:T:2011:49

Zaak T‑385/09

Annco, Inc.

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmerk – Oppositieprocedure – Aanvraag voor gemeenschapswoordmerk ANN TAYLOR LOFT – Ouder nationaal woordmerk LOFT – Relatieve weigeringsgrond – Verwarringsgevaar – Artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009”

Samenvatting van het arrest

1.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Relatieve weigeringsgronden – Oppositie door houder van gelijk of overeenstemmend ouder merk dat is ingeschreven voor zelfde of soortgelijke waren of diensten – Gevaar voor verwarring met ouder merk

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 8, lid 1, sub b)

2.      Gemeenschapsmerk – Beroepsprocedure – Beroep bij gemeenschapsrechter – Bevoegdheid van Gerecht – Herziening van beslissing van Bureau – Beoordeling op basis van aan kamer van beroep verleende bevoegdheden

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 64, lid 1)

1.      Voor de gemiddelde Franse consument bestaat geen gevaar voor verwarring, in de zin van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk, tussen het woordteken ANN TAYLOR LOFT, waarvoor de inschrijving als gemeenschapsmerk is aangevraagd voor lederwaren en kledingartikelen, behorende tot respectievelijk de klassen 18 en 25 in de zin van de Overeenkomst van Nice, en het woordmerk LOFT, dat in Frankrijk eerder voor dezelfde waren is ingeschreven.

Hoewel het om dezelfde waren gaat zal het doelpubliek, dat eraan gewend is dat eenzelfde confectieonderneming van haar hoofdmerk afgeleide submerken gebruikt, gelet op de geringe overeenstemming tussen de betrokken tekens geen verband tussen de tekens ANN TAYLOR LOFT en LOFT leggen, aangezien het oudere merk niet het bestanddeel „ann taylor” bevat, welk bestanddeel in het aangevraagde merk het meest onderscheidende bestanddeel is.

(cf. punten 22, 48)

2.      Aangezien de kamer van beroep krachtens artikel 64, lid 1, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk zelf de bevoegdheden kan uitoefenen van de instantie die de bij haar bestreden beslissing heeft genomen, kan het Gerecht in het kader van zijn herzieningsbevoegdheid de bevoegdheden uitoefenen van de lagere instanties van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) tegen wier beslissingen beroep bij de kamer van beroep kan worden ingesteld. Zo kan het Gerecht in deze context een beslissing nemen die de onderzoeker, de oppositieafdeling of de nietigheidsafdeling had kunnen nemen. Het Gerecht kan evenwel geen beslissingen nemen die deze instanties niet kunnen nemen. Om die reden kan het Gerecht een merk niet inschrijven, aangezien deze inschrijving noch tot de bevoegdheid van de onderzoeker, noch tot die van de oppositieafdeling behoort.

(cf. punt 52)