Language of document :

Beroep ingesteld op 24 november 2023 – Moshkovich / Raad

(Zaak T-1109/23)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Vadim Nikolaevich Moshkovich (Tambov, Rusland) (vertegenwoordigers: D. Rovetta, M. Campa, T. Bontinck, A. Guillerme, L. Burguin, M. Moretto en V. Villante, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

de hiernavolgende handelingen (hierna samen: „bestreden handelingen”) nietig te verklaren voor zover verzoeker daarbij wordt opgenomen in de lijst van personen en entiteiten die zijn onderworpen aan beperkende maatregelen:

besluit (GBVB) 2023/1767 van de Raad van 13 september 2023 tot wijziging van besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen1 ;

uitvoeringsverordening (EU) 2023/1765 van de Raad van 13 september 2023 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen1 ;

de bij brief van 15 september 2023 door de Raad van de Europese Unie genomen beslissing om Vadim Nikolaevich Moshkovich te laten staan op de lijst van personen en entiteiten die onderworpen zijn aan beperkende maatregelen uit hoofde van besluit 2014/145/GBVB, zoals gewijzigd bij besluit (GBVB) 2023/1767, en verordening (EU) 269/2014, zoals uitgevoerd bij uitvoeringsverordening (EU) 2023/1765;

de Raad te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van het beroep voert de verzoekende partij vijf middelen aan.

Eerste middel: niet-nakoming van de motiveringsplicht en schending van artikel 296 VWEU, artikel 41, lid 2, onder c), van het Handvest van de grondrechten, het recht op effectieve rechterlijke bescherming en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten.

Tweede middel: de Raad heeft een kennelijke beoordelingsfout gemaakt door een gewijzigd plaatsingscriterium toe te passen op verzoeker. Subsidiair is het gewijzigde plaatsingscriterium onrechtmatig.

Derde middel: schending van het evenredigheidsbeginsel en van verzoekers fundamentele rechten op eigendom en op vrijheid van ondernemerschap.

Vierde middel: schending van het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen en het rechtszekerheidsbeginsel.

Vijfde middel: inbreuk op het fundamenteel beginsel van non-discriminatie.

____________

1 PB 2023, L 226, blz. 104.

1 PB 2023, L 226, blz. 3.