Language of document : ECLI:EU:T:2016:78





Beschikking van het Gerecht (Achtste kamer) van 15 februari 2016 – Ezz e.a./Raad

(Zaak T‑279/13)

„Beroep tot nietigverklaring – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen vanwege de situatie in Egypte – Maatregelen ten aanzien van personen die verantwoordelijk zijn voor verduistering van overheidsmiddelen en ten aanzien van daarmee geassocieerde personen en entiteiten – Bevriezing van tegoeden – Plaatsing van verzoekende partijen op de lijst van personen voor wie de maatregelen gelden – Rechtsgrondslag – Niet‑nakoming van de plaatsingscriteria – Rechtsdwaling – Feitelijke vergissing – Recht op eigendom – Reputatieschade – Rechten van verdediging – Recht op effectieve rechterlijke bescherming – Motiveringsplicht – Aanpassing van de conclusies en de middelen – Aanhangigheid – Beroep dat deels kennelijk niet-ontvankelijk is en deels kennelijk rechtens ongegrond is”

1.                     Gerechtelijke procedure – Exceptie van litispendentie – Identiteit van partijen, voorwerp en middelen in twee beroepen – Niet-ontvankelijkheid van het als tweede ingestelde beroep (cf. punten 22, 28, 30)

2.                     Gerechtelijke procedure – Petitum van het verzoekschrift – Aanpassing in de loop van het geding – Gelijkstelling met de instelling van een beroep bij verzoekschrift (cf. punt 23)

3.                     Beroep tot nietigverklaring – Procesbelang – Begrip – Beroep dat de verzoekende partij een voordeel kan opleveren – Vereiste dat het procesbelang blijft bestaan tot aan de uitspraak van de rechterlijke beslissing (Art. 263, vierde alinea, VWEU) (cf. punt 32)

4.                     Beroep tot nietigverklaring – Ontvankelijkheid – Ongegrondverklaring van een beroep zonder dat uitspraak wordt gedaan over de ontvankelijkheid – Beoordelingsvrijheid van de Unierechter (Art. 263 VWEU) (cf. punt 38)

5.                     Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen – Middelen rechtens niet uiteengezet in het verzoekschrift – Algemene verwijzing naar de bijlagen – Niet-ontvankelijkheid [Statuut van het Hof van Justitie, art. 21, eerste alinea, en 53, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 76, d)] (cf. punt 74)

Voorwerp

Beroep tot nietigverklaring van, ten eerste, besluit 2011/172/GBVB van de Raad van 21 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen vanwege de situatie in Egypte (PB L 76, blz. 63), zoals gewijzigd bij besluit 2013/144/GBVB van de Raad van 21 maart 2013 (PB L 82, blz. 54) en, ten tweede, verordening (EU) nr. 270/2011 van de Raad van 21 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Egypte (PB L 76, blz. 4), „verlengd bij besluit van de Raad, dat bij brief van 22 maart 2013 aan verzoekende partijen is medegedeeld”, voor zover deze handelingen op verzoekende partijen van toepassing zijn

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Ahmed Abdelaziz Ezz, Abla Mohammed Fawzi Ali Ahmed Salama, Khadiga Ahmed Ahmed Kamel Yassin en Shahinaz Abdel Azizabdel Wahab Al Naggar worden verwezen in hun eigen kosten en in die van de Raad van de Europese Unie.