Zaak C‑265/17 P
Europese Commissie
tegen
United Parcel Service, Inc.
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 16 januari 2019
„Hogere voorziening – Controle op concentraties van ondernemingen – Verwerving van TNT Express door UPS – Besluit van de Commissie waarbij de concentratie onverenigbaar met de interne markt en met de werking van de EER-Overeenkomst wordt verklaard – Econometrisch model dat door de Commissie is opgesteld – Niet-mededeling van wijzigingen in het econometrische model – Schending van de rechten van de verdediging”
1. Hogere voorziening – Middelen – Onjuiste beoordeling van de feiten en het bewijsmateriaal – Niet-ontvankelijkheid – Toetsing door het Hof van de beoordeling van de feiten en het bewijsmateriaal – Uitgesloten, behoudens het geval van een onjuiste opvatting
(Art. 256, lid 1, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea)
(zie punten 11, 12)
2. Hogere voorziening – Middelen – Loutere herhaling van de voor het Gerecht aangevoerde middelen en argumenten – Niet-ontvankelijkheid – Bestrijding van de uitlegging of de toepassing van het Unierecht door het Gerecht – Ontvankelijkheid
[Art. 256, lid 1, tweede alinea, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 58, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 168, lid 1, d)]
(zie punten 14‑16)
3. Concentraties van ondernemingen – Administratieve procedure – Eerbiediging van de rechten van de verdediging – Horen van ondernemingen – Verplichting voor de Commissie om de betrokken onderneming de eindversie van het gekozen econometrische model mede te delen vóór de vaststelling van het bestreden besluit
(Verordening nr. 139/2004 van de Raad, art. 18, lid 3; verordening nr. 802/2004 van de Commissie, art. 13, leden 2 en 17)
(zie punten 28‑44)
4. Concentraties van ondernemingen – Administratieve procedure – Eerbiediging van de rechten van de verdediging
(Verordening nr. 139/2004 van de Raad, art. 18, lid 3; verordening nr. 802/2004 van de Commissie, art. 13, lid 2)
(zie punten 53‑56)
Zie de tekst van de beslissing.