Language of document : ECLI:EU:C:2015:199

Zaak C‑279/13

C More Entertainment AB

tegen

Linus Sandberg

(verzoek van de Högsta domstol om een prejudiciële beslissing)

„Prejudiciële verwijzing – Harmonisatie van de wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29/EG – Informatiemaatschappij – Harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten – Artikel 3, lid 2 – Live-uitzending van een sportevenement op een website”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Negende kamer) van 26 maart 2015

Harmonisatie van de wetgevingen – Auteursrecht en naburige rechten – Richtlijn 2001/29 – Harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij – Mededeling aan het publiek – Begrip – Mogelijkheid voor de lidstaten om de rechten van omroeporganisaties uit te breiden tot via internet gedane mededelingen – Toelaatbaarheid – Voorwaarde

[Richtlijnen van het Europees Parlement en de Raad 2001/29, art. 3, lid 2, d), en 2006/115, overweging 16 en art. 8, lid 3, en 12]

Artikel 3, lid 2, van richtlijn 2001/29 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling waarin het uitsluitende recht van omroeporganisaties als bedoeld in artikel 3, lid 2, onder d), wordt uitgebreid tot mededelingen aan het publiek waarvan sprake zou kunnen zijn bij live-uitzendingen van sportevenementen op internet, mits een dergelijke uitbreiding de bescherming van het auteursrecht onverlet laat.

Artikel 3, lid 2, raakt immers niet aan de mogelijkheid die de lidstaten krachtens artikel 8, lid 3, gelezen in samenhang met overweging 16, van richtlijn 2006/115/EG betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom hebben om, wat uitzending en mededeling aan het publiek van uitzendingen van omroeporganisaties betreft, te voorzien in een bescherming dan die verder reikt dan die welke overeenkomstig artikel 8, lid 3, van die richtlijn moet worden geboden. Die mogelijkheid impliceert dat de lidstaten aan omroeporganisaties het uitsluitende recht kunnen toekennen om mededeling van hun uitzendingen aan het publiek onder andere dan de in artikel 8, lid 3, gestelde voorwaarden toe te staan of te verbieden, in het bijzonder van uitzendingen waartoe het publiek op een door hem gekozen plaats toegang kan hebben, met dien verstande dat dit uitsluitende recht volgens artikel 12 van richtlijn 2006/115 de auteursrechtelijke bescherming op generlei wijze mag aantasten.

(cf. punten 35‑37 en dictum)