Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 23 september 2004 ingesteld door Bondsrepubliek Duitsland tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-389/04)

Procestaal: Duits

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 23 september 2004 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Bondsrepubliek Duitsland, vertegenwoordigd door C.-D. Quassowski, bijgestaan door G. Quardt, Rechtsanwältin.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

─    beschikking C(2004)2641 van de Commissie van 14 juli 2004 betreffende herstructureringssteun aan MobilCom nietig te verklaren, voorzover de Commissie Duitsland daarbij gelastte ervoor te zorgen dat MobilCom en alle vennootschappen van het MobilCom-concern gedurende zeven maanden hun internetwinkels met rechtstreeks verkoop van Mobilcom mobilofonieovereenkomsten sluiten, dat tijdens de sluitingsperiode van de internetwinkels ook de rechtstreekse internetverkoop van Mobilcom mobilofonieovereenkomsten via de website van de MobilCom Shops wordt stopgezet, dat Mobilcom en de vennootschappen van het MobilCom-concern niets doen om deze voorwaarden te omzeilen, en dat de klant niet automatisch rechtstreeks naar de betrokken webpagina van een distributiepartner wordt gelinkt;

─    de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van haar beroep voert verzoekster aan dat de Commissie op grond van artikel 88, lid 2, EG aan de betrokken lidstaten geen andere maatregelen tot vermindering of opheffing van de concurrentieverstorende gevolgen van staatssteun kan opleggen, dan de terugvordering ervan. De in artikel 2 van de bestreden beschikking vastgestelde maatregelen zouden evenmin als een wijziging van de steun of als onder artikel 7, lid 4, van verordening nr. 659/1999 vallende voorwaarden of verplichtingen kunnen worden aangemerkt. Derhalve heeft de Commissie misbruik van haar bevoegdheid gemaakt en de in artikel 10 EG neergelegde plicht tot loyale samenwerking van de lidstaten en communautaire instellingen geschonden, temeer omdat Duitsland uitdrukkelijk heeft verklaard dat het niet in staat was de naleving van de voorwaarden te controleren.

Voorts wijst verzoekster op de ernstige beoordelingsfouten van de Commissie bij het onderzoek naar de verenigbaarheid van de steun met de gemeenschappelijke markt.

____________