Language of document :

Beroep ingesteld op 5 mei 2016 – Lukash / Raad

(Zaak T-210/16)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Olena Lukash (Kiev, Oekraïne) (vertegenwoordiger: M. Cessieux, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het beroep van Olenka Lukash ontvankelijk te verklaren;

verordening (EU) nr. 208/2014 van de Raad van 5 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne nietig te verklaren, voor zover zij verzoekster betreft;

besluit 2014/119/GBVB van de Raad van 5 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne nietig te verklaren, voor zover het verzoekster betreft;

nietig verklaren van de volgende besluiten en verordeningen waarbij de bij besluit 2014/119/GBVB van de Raad van 5 maart 2014 opgelegde beperkende maatregelen werden verlengd en de motivering werd geactualiseerd, namelijk

besluit 2015/364/GBVB van de Raad van 5 maart 2015;

verordening (EU) nr. 2015/357 van de Raad van 5 maart 2015;

besluit 2015/876/GBVB van de Raad van 5 juni 2015;

verordening (EU) nr. 2015/869 van de Raad van 5 juni 2015;

besluit 2016/318/GBVB van de Raad van 4 maart 2016;

verordening (EU) nr. 208/2014 van de Raad van 4 maart 2016;

de Raad van de Europese Unie verwijzen in de kosten onder toepassing van de artikelen 87 en 91 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekende partij vijf middelen aan.

Eerste middel: schending van de rechten van verdediging en het recht op een doeltreffende bescherming in rechte.

Tweede middel: schending van de motiveringsplicht.

Derde middel: niet-inachtneming van de criteria van artikel 1 van besluit 2014/119/GBVB, die terugkomen in overweging 4 van verordening (EU) nr. 208/2014, overweging 3 van besluit 2015/364/GBVB, overweging 2 van verordening (EU) nr. 2015/357, overweging 4 van besluit 2015/876/GBVB, overweging 3 van verordening (EU) nr. 2015/357, overweging 4 van besluit 2016/318/GBVB en in overweging 2 van verordening (EU) nr. 2015/357.

Vierde middel: materiële fout van de Raad.

Vijfde middel: kennelijke schending van verzoeksters recht op eigendom.

____________