Language of document :

Zaak C695/22

Fondee a.s.

tegen

Česká národní banka

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Městský soud v Praze)

 Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 16 mei 2024

„Prejudiciële verwijzing – Vrij verrichten van diensten – Markten voor financiële instrumenten – Richtlijn 2014/65/EU – Artikel 3 – Vrijstelling van de toepassing van richtlijn 2014/65/EU – Beleggingstussenpersoon vrijgesteld – Regeling van een lidstaat die deze tussenpersoon verbiedt orders van cliënten door te geven aan een beleggingsonderneming die in een andere lidstaat is gevestigd”

Vrijheid van vestiging – Vrij verrichten van diensten – Markten voor financiële instrumenten – Richtlijn 2014/65 – Facultatieve vrijstellingen – Beleggingstussenpersoon – Regeling van een lidstaat die een vrijgestelde tussenpersoon verbiedt orders van cliënten door te geven aan een vergunninghoudende beleggingsonderneming die in een andere lidstaat is gevestigd” – Ontoelaatbaarheid

[Richtlijn 2014/65 van het Europees Parlement en de Raad, art. 3, lid 1, c), i)]

(zie punten 31, 32 en dictum)

Samenvatting

Op een verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Městský soud v Praze (rechter voor de stad Praag, Tsjechië) in een geschil over het vrij verrichten van diensten van een tussenpersoon op markten voor financiële instrumenten bevestigt het Hof dat een tussenpersoon op wie richtlijn 2014/65(1) niet van toepassing is, beursorders mag doorgeven aan een beleggingsonderneming die in een andere lidstaat is gevestigd dan die van zijn plaats van herkomst.

Fondee a.s. oefent in Tsjechië de activiteit van beleggingstussenpersoon uit. Als zodanig, en als gevolg van de door Tsjechië krachtens artikel 3, lid 1, van richtlijn 2014/65 uitgeoefende bevoegdheid, is Fondee vrijgesteld van de toepassing van die richtlijn, en komt zij derhalve niet in aanmerking voor het vrij verrichten van diensten overeenkomstig lid 3 van dat artikel.

In het kader van haar activiteit heeft Fondee tussen 7 oktober en 27 december 2019 407 van haar cliënten ontvangen aankooporders voor aan de beurs verhandelende fondsen doorgegeven aan een in Nederland gevestigde effectenhandelaar.

De nationale wetgeving verbiedt echter beleggingstussenpersonen om orders door te geven aan in andere lidstaten gevestigde beleggingsondernemingen.

Bijgevolg heeft Česká národní banka (de Tsjechische nationale centrale bank) Fondee een geldboete opgelegd voor het uitvoeren van haar activiteiten in de betreffende periode.

Na bezwaar te hebben gemaakt bij de bankraad van Česká národní banka heeft Fondee zich tot de rechter voor de stad Praag, de verwijzende rechter gewend. Deze rechter heeft in wezen de vraag gesteld of beleggingstussenpersonen zich kunnen beroepen op het recht op het vrij verrichten van diensten krachtens artikel 56 VWEU om orders van cliënten door te geven aan een buitenlandse effectenhandelaar.

Beoordeling door het Hof

Aangezien richtlijn 2014/65 een volledige harmonisatie tot stand heeft gebracht van de nationale regelingen betreffende, met name, de grensoverschrijdende ontvangst en doorgifte van orders met betrekking tot een of meer financiële instrumenten, heeft het Hof overeenkomstig zijn rechtspraak(2) besloten de prejudiciële vragen enkel op basis van de bepalingen van deze richtlijn te onderzoeken.

Bijgevolg overweegt het Hof dat in wezen de vraag is gesteld of artikel 3, lid 1, onder c), i), van richtlijn 2014/65 aldus moet worden uitgelegd dat personen die door een lidstaat van de toepassing van deze richtlijn zijn vrijgesteld, orders ontvangen van in die lidstaat woonachtige of gevestigde cliënten voor de uitvoering ervan mogen doorgeven aan in een andere lidstaat gevestigde beleggingsondernemingen waaraan vergunning is verleend, en of die bepaling zich bijgevolg verzet tegen een nationale regeling die een dergelijke doorgifte verbiedt.

Het Hof beantwoordt deze vraag bevestigend.

In verband daarmee merkt het Hof op dat artikel 3, lid 1, van richtlijn 2014/65 de lidstaten toestaat deze richtlijn niet toe te passen op personen van wie zij de lidstaat van herkomst zijn, mits is voldaan aan bepaalde voorwaarden. Een van deze voorwaarden is neergelegd in artikel 3, lid 1, onder c), i), van die richtlijn, dat uitdrukkelijk bepaalt dat deze personen orders die zij ontvangen, mogen doorgeven aan vergunninghoudende beleggingsondernemingen.

Dit artikel heeft betrekking op het doorgeven van orders aan elke beleggingsonderneming waaraan vergunning is verleend en niet alleen aan beleggingsondernemingen die zijn gevestigd en waaraan vergunning is verleend in de lidstaat van herkomst van de persoon die van de toepassing van deze richtlijn is vrijgesteld.


1      Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van richtlijn 2002/92/EG en richtlijn 2011/61/EU (PB 2014, L 173, blz. 349).


2      Arrest van 20 april 2023, Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato (Gemeente Ginosa) (C‑348/22, EU:C:2023:301, punt 36 en aldaar aangehaalde rechtspraak).