Language of document :

Beroep ingesteld op 7 januari 2014 – Hongarije / Commissie

(Zaak T-13/14)

Procestaal: Hongaars

Partijen

Verzoekende partij: Hongarije (vertegenwoordigers: M. Z. Fehér en K. Szíjjártó, gemachtigden)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

uitvoeringsbesluit C(2013) 7136 final van de Commissie van 31 oktober 2013 inzake de gedeeltelijke vergoeding van de nationale financiële steun die aan de producentenorganisaties is verleend voor de operationele programma’s die in 2011 in Hongarije zijn uitgevoerd, nietig te verklaren;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker aan dat de Commissie haar bevoegdheden heeft overschreden en de toepasselijke bepalingen van Unierecht heeft geschonden bij de vaststelling van het bedrag dat aan Hongarije verschuldigd is in het kader van de gedeeltelijke vergoeding van de nationale financiële steun die aan de organisaties van fruit- en groentelers is verleend voor de operationele programma’s die in 2011 in Hongarije zijn uitgevoerd.

Volgens verzoeker biedt het Unierecht de Commissie niet de mogelijkheid om in het besluit betreffende de door de Gemeenschap te betalen gedeeltelijke vergoeding van de nationale financiële steun die overeenkomstig artikel 103 sexies van verordening nr. 1234/2007 van de Raad1 aan de organisaties van fruit- en groentelers is verleend, slechts terugbetaling toe te staan ten belope van de bedragen die Hongarije als „geschatte” of „geraamde” steunbedragen heeft opgegeven op het ogenblik waarop het verzocht om nationale steun te mogen verlenen.

Ingevolge artikel 103 sexies van verordening nr. 1234/2007 heeft de toestemming die de Commissie geeft voor het verlenen van nationale steun slechts betrekking op de toekenning van de steun, en kan de Commissie daarentegen niet het plafond vaststellen van de steun die kan worden verleend. Dit plafond is duidelijk vastgesteld in verordening nr. 1234/2007, volgens welke de nationale steun niet meer mag bedragen dan 80 % van de financiële bijdrage van de producentenorganisatie of de leden ervan aan het actiefonds. Volgens de regels betreffende de gedeeltelijke vergoeding van de nationale financiële steun door de Gemeenschap kan de Commissie, wanneer zij instemt met een gedeeltelijke vergoeding, het plafond van de vergoeding niet vaststellen op het bedrag dat de lidstaat in zijn verzoek om toestemming aan de Commissie heeft meegedeeld, ongeacht of het gaat om het totale steunbedrag of om het steunbedrag dat aan elke productenorganisatie is betaald. Dit geldt temeer daar de Hongaarse regering bij de mededeling van deze bedragen heeft gepreciseerd dat het slechts om verwachte of geschatte bedragen ging.

Voorts betoogt verzoeker dat de Commissie het recht heeft om na te gaan of het bedrag van de daadwerkelijk betaalde steun bovengenoemd plafond van 80 % niet overschrijdt, dan wel of de gevraagde terugbetaling niet meer bedraagt dan 60 % van de betaalde steun, maar dat zij niet gerechtigd is om de in het verzoek genoemde bedragen als bovengrens vast te stellen, in het bijzonder wanneer in het verzoek is vermeld dat het om geschatte of geraamde bedragen gaat. Indien het bedrag van de aan de producentenorganisaties betaalde nationale steun om bepaalde redenen in de loop van het jaar zou wijzigen, moet de gedeeltelijke vergoeding door de Gemeenschap worden afgestemd op het bedrag van de daadwerkelijk betaalde nationale steun, voor zover is voldaan aan de Unierechtelijke voorwaarden.

____________

____________

1 Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (PB L 299, blz. 1).