Language of document :

Beroep ingesteld op 7 juli 2011 - Makhlouf / Raad

(Zaak T-359/11)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Makhlouf (Damascus, Syrië) (vertegenwoordigers: P. Grollet en G. Karouni, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

verordening (EU) nr. 442/2011 van de Raad van 9 mei 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië, nietig te verklaren wat verzoeker betreft;

besluit 2011/273/GBVB van de Raad van 9 mei 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië, nietig te verklaren wat verzoeker betreft;

uitvoeringsbesluit 2011/302/GBVB, waarbij de bijlage bij besluit 2011/273/GBVB wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij het besluit van 23 mei 2011, nietig te verklaren wat verzoeker betreft;

de Raad van de Europese Unie krachtens de artikelen 87 en 91 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij zes middelen aan.

Eerste middel: schending van de rechten van verdediging en van het recht op een eerlijk proces. Verzoeker voert aan dat zijn rechten van verdediging zijn geschonden, aangezien de betrokken sancties hem zijn opgelegd, zonder dat hij vooraf is gehoord, zonder dat hij zich heeft kunnen verdedigen en zonder in kennis te zijn gesteld van de elementen op grond waarvan die maatregelen zijn genomen.

Tweede middel: schending van de in artikel 296, tweede alinea, VWEU neergelegde motiveringsplicht. Verzoeker verwijt de Raad beperkende maatregelen tegen hem te hebben genomen zonder hem de redenen te hebben meegedeeld teneinde hem in staat te stellen gebruik te maken van zijn middelen van verdediging. Verzoeker verwijt verweerder zich te hebben beperkt tot een algemene en stereotiepe formulering, zonder nauwkeurige vermelding van de elementen in feite en in rechte waarvan de wettigheid van zijn besluit afhangt en van de overwegingen die hem tot het nemen daarvan hebben gebracht.

Derde middel: schending van de waarborg met betrekking tot het recht op een doeltreffende rechterlijke bescherming. Verzoeker voert aan dat hij niet alleen zijn standpunt bij de Raad niet naar behoren heeft kunnen kenbaar maken, maar dat hij, bij gebreke van enige vermelding in het bestreden besluit van de specifieke en concrete redenen die het besluit rechtvaardigen, ook niet in staat is gesteld zijn recht van beroep bij het Gerecht naar behoren uit te oefenen.

Vierde middel: schending van het algemene beginsel van evenredigheid.

Vijfde middel: schending van het eigendomsrecht, aangezien de beperkende maatregelen, meer bepaald de maatregel van bevriezing van tegoeden, een onevenredige aantasting vormen van verzoekers grondrecht om vrij over zijn goederen te beschikken.

Zesde middel: schending van het recht op privacy, aangezien de maatregelen van bevriezing van tegoeden en beperking van de bewegingsvrijheid ook een onevenredige aantasting van verzoekers grondrecht vormen.

____________