Language of document :

Beroep ingesteld op 25 januari 2011 - Air France - KLM/Commissie

(Zaak T-62/11)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Air France - KLM (Parijs, Frankrijk) (vertegenwoordigers: A. Wachsmann en S. Thibault-Liger, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

op grond van artikel 263 VWEU nietig verklaren de gehele beschikking C(2010) 7694 def. van de Europese Commissie van 9 november 2010 betreffende een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, artikel 53 van de EER-Overeenkomst en artikel 8 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer (zaak COMP/39258 - luchtvracht) voor zover deze betrekking heeft op Air France-KLM, alsmede de aan het dispositief ervan ten grondslag liggende motivering;

op zijn minst nietig verklaren artikel 5, sub b en d, van beschikking C(2010) 7694 def. van 9 november 2010 waarbij aan Air France-KLM twee geldboeten zijn opgelegd, en de daaraan ten grondslag liggende motivering, of op grond van artikel 261 VWEU die geldboeten passend verlagen;

in elk geval de Europese Commissie verwijzen in alle kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster twaalf middelen aan:

Eerste middel: niet-nakoming van de motiveringsplicht, schending van de regels betreffende de toerekening van de praktijken van dochterondernemingen aan hun moedermaatschappijen en betreffende de opvolging van ondernemingen binnen een groep en schending van de beginselen van persoonlijke aansprakelijkheid en individualiteit van de straffen, doordat verzoekster ten onrechte aansprakelijk wordt gehouden voor de praktijken van Société Air France en KLM.

Tweede middel: schending van het in artikel 47, tweede alinea, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden verankerde recht op een onafhankelijk en onpartijdig gerecht doordat de bestreden beschikking is vastgesteld door een autoriteit die de bevoegdheid van instructie en de bevoegdheid van strafoplegging cumuleert.

Derde middel: schending van de door de Commissie in 2002 vastgestelde clementiemededeling1 en van de beginselen van gelijke behandeling en gewettigd vertrouwen doordat deze mededeling is toegepast ten gunste van Lufthansa/Swiss, die niet voldeed aan de voorwaarden van de clementiemededeling.

Vierde middel: niet-nakoming van de motiveringsplicht doordat er een tegenspraak tussen het dispositief en de motivering van de bestreden beschikking is ter zake van de definitie van de aan verzoekster toegerekende inbreuk.

Vijfde middel: ontoereikende motivering en schending van het beginsel van gelijke behandeling en van het discriminatieverbod doordat de vervolging van elf luchtvaartmaatschappijen is stopgezet.

Zesde middel: schending van het verbod van terugwerkende kracht van strengere straffen en van het beginsel van gewettigd vertrouwen doordat de door de Commissie in 20062 vastgestelde richtsnoeren voor de berekening van geldboeten zijn toegepast voor de berekening van de aan verzoekster opgelegde geldboeten niettegenstaande het feit dat zij pas na het begin van het onderzoek zijn vastgesteld; deze toepassing met terugwerkende kracht van de richtsnoeren van 2006 zou hebben geleid tot een aanzienlijke verhoging van het niveau van de geldboeten die ten tijde van de feiten redelijkerwijze niet kon worden voorzien.

Zevende middel: schending van verzoeksters recht om te worden gehoord en van het beginsel van equality of arms ter zake van de berekening van de aan verzoekster opgelegde geldboeten doordat geen uitwisseling van meningen heeft plaatsgevonden over de wezenlijke elementen van de berekening van de geldboeten.

Achtste middel: fouten bij de berekening van de aan verzoekster opgelegde geldboeten doordat voor de berekening van deze geldboeten is uitgegaan van onjuiste waarden van de verkochte goederen, die (i) slechts de betrokken toeslagen, maar niet de tarieven dienden te omvatten en (ii) niet de bedragen mochten omvatten die overeenkomen met 50 % van de door Société Air France en KLM binnen de Europese Economische Ruimte behaalde inbound inkomsten.

Negende middel: onjuiste beoordeling van de zwaarte van de praktijken van Société Air France en KLM ten gevolge van kennelijke beoordelingsfouten en schending van het beginsel van gelijke behandeling bestaande in, enerzijds, de weigering om rekening te houden met de geringe zwaarte van de inbreuken betreffende de toeslagen, met het geringe gecumuleerde marktaandeel van de partijen, met de geringe winstmarges van Société Air France en KLM, met de verslechtering van de financiële situatie van deze laatsten wegens de economische crisis in de sector luchtvracht, en anderzijds, het voor de inbreuk in aanmerking nemen van contacten betreffende buiten de Europese Economische Ruimte toegepaste praktijken.

Tiende middel: schending van het beginsel van evenredigheid van de straffen en kennelijke beoordelingsfout doordat de aan verzoekster opgelegde geldboeten een aanvullend bedrag van 16 % omvatten en niet wordt aangegeven waarom dit bedrag juist 16 % beloopt.

Elfde middel: onjuiste berekening van de duur van de jegens Société Air France aangenomen inbreuk waardoor uit hoofde van die inbreuk aan verzoekster ten onrechte een hogere geldboete is opgelegd.

Twaalfde middel: kennelijke ontoereikendheid van de vermindering met 15 % die op de aan verzoekster op te leggen geldboeten is toegepast uit hoofde van de reguleringsstelsels voor het luchtvrachtvervoer tussen de lidstaten en derde staten.

____________

1 - Mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken (PB 2002, C 45, blz. 3).

2 - Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten die uit hoofde van artikel 23, lid 2, sub a, van verordening (EG) nr. 12003 worden opgelegd (PB 2006, C 210, blz. 2).