Language of document :

Beroep ingesteld op 30 januari 2013 - Evropaïki Dynamiki/EIB

(Zaak T-51/13)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Evropaïki Dynamiki - Proigmena Systimata Tilepikoinonion Pliroforikis kai Tilematikis AE (Athene, Griekenland) (vertegenwoordiger: B. Christianos)

Verwerende partij: Europese Investeringsbank

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

de EIB te veroordelen tot betaling aan verzoekster van een bedrag van 536 610,22 EUR als vergoeding van de schade die haar is berokkend door het verlies van de mogelijkheid om de raamovereenkomst te sluiten, vermeerderd met compensatoire rente vanaf 31 januari 2008 tot aan de uitspraak van het arrest in de onderhavige zaak, en vertragingsrente vanaf de uitspraak van het arrest in het onderhavige geding tot aan volledige voldoening;

de EIB te veroordelen tot betaling aan verzoekster van een bedrag van 150 000 EUR ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met compensatoire rente vanaf 31 januari 2008 tot aan de uitspraak van het arrest in de onderhavige zaak, en vertragingsrente vanaf de uitspraak van het arrest in het onderhavige geding tot aan volledige voldoening;

de EIB te verwijzen in de proceskosten van verzoekster.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep vordert verzoekster krachtens artikel 340, tweede alinea, VWEU, in samenhang met artikel 266 VWEU, vergoeding van de schade die is veroorzaakt door het onrechtmatig handelen van de Europese Investeringsbank (hierna: "EIB").

Deze schade is ontstaan toen de EIB ten onrechte verzoeksters offerte in het kader van de aanbesteding voor de sluiting van een raamovereenkomst voor de verlening van diensten heeft afgewezen, zoals is vastgesteld in het arrest van het Gerecht van 20 september 2011, Evropaïki Dynamiki/EIB, T-461/08.

In die context vordert verzoekster in de eerste plaats vergoeding van de schade die zij heeft geleden door het verlies van de mogelijkheid de raamovereenkomst te sluiten, met het oog op herstel in de vorige toestand, en in de tweede plaats vergoeding van immateriële schade wegens onrechtmatig handelen van de EIB jegens verzoekster.

Verzoekster stelt dat aan de voorwaarden voor niet-contractuele aansprakelijkheid van de EIB met het oog op vergoeding van haar schade, zoals uitgelegd door de rechtspraak, is voldaan.

____________